Thuiszitters in een notendop
In Nederland zitten zo’n 5.000 tot zelfs 15.000 leerlingen langdurig thuis. Niet vanwege een corona-lockdown, maar omdat het onderwijs onvoldoende slaagt in het bieden van passend onderwijs. De achtergronden van deze leerlingen lopen natuurlijk uiteen. Toch zouden veel van deze leerlingen gebaat zijn bij extra tijd, ruimte, vertrouwen en meer begrip, zo blijkt uit onderzoek van Movisie (2020).
Door Pieter Gerrits, onderwijsadviseur/interim en vader van een thuiszitter. De rode draad in het werk van Pieter is dat kinderen meer tot hun recht moeten komen. Formatief evalueren, het werken aan samenhang en centraal stellen van het primaire proces binnen scholen geeft hij handen en voeten.
Soms zien we op jonge leeftijd al dat kinderen vastlopen in hun schoolontwikkeling. We zien dat ze in hun schulp kruipen, agressief worden of school niet meer zien zitten. Als leraar zoek je naar wat werkt en schakelt ouders en externen in. Er wordt onderzoek gedaan naar autisme, adhd, depressie, hoogbegaafdheid. Tegelijkertijd gaat het onderwijs door. Een neerwaartse spiraal van demotivatie, frustratie, angst, agressie en in sommige gevallen dus uitval bij sommige leerlingen ligt op de loer.
De overstap naar een nieuwe school, naar het vo vormt een extra risico voor deze leerlingen. Om deze risico’s zo goed mogelijk te ondervangen geef ik vier adviezen:
Advies 1: Zorg in de overdracht voor handelingsgerichte adviezen in een warme overdracht met ouders en leerling
Veel aandacht gaat uit naar het stellen van een diagnose, waarin aandacht is voor belemmerende (en stimulerende) kindkenmerken. Tegelijkertijd heeft het kind baat bij een handelingsadvies aan de school en de leraar die met het kind werkt. Formuleer de handelingsadviezen, denkend vanuit de mogelijkheden van de leerlingen en niet vanuit de diagnose. Betrek hierbij de ouders, externe deskundigen en natuurlijk de leerling zelf. Denk hierbij bijvoorbeeld aan meer ruimte, meer tijd, een andere pedagogisch-/didactische benadering en ander onderwijsaanbod. Ook in de overdracht naar het VO bespreek je deze handelingsadviezen en verkent op welke wijze deze georganiseerd en gefaciliteerd worden in het VO. Evalueer na enkele maanden VO zo mogelijk wat wel en niet werkte.
Advies 2: Stel grenzen tussen onderwijs en zorg
De wet- en regelgeving en geldstromen beïnvloeden en beperken de keuzes die een school, samenwerkingsverband of gemeente maken. Zowel jeugdzorg als onderwijs hebben hun eigen spelregels waarbinnen zij moeten handelen. Zorg dat regels bij de school of samenwerkingsverband bekend zijn en stem met de Onderwijsinspectie af waar je af wilt wijken. Houd de communicatie met de gemeente open en zoek naar wat wél mogelijk is.
Advies 3: Focus op interesses van leerlingen en relativeer onderwijs
School is de plek waar de leerling het vaak moeilijk heeft en dit roept dus een negatieve associatie op. Vanaf de basisschool is het belangrijk om aandacht te hebben voor waar de belangstelling van het kind echt ligt. Waarborg succesplekken. Stem met ouders, kind en gemeente af hoe deze plek eruit ziet en wat daarvoor nodig is: een ontdeklab, een zorgboerderij, een sportclub, museumbezoek, eventueel met begeleiding.
Advies 4: Vervang schooladvies door een integraal adviesarrangement
Een lager advies kan een leerling en VO-school wellicht meer ruimte bieden. Daarbij komt dat een opstroomervaring, bijvoorbeeld een leerling die VMBO-K advies kreeg, maar uiteindelijk naar VMBO-T stroomt, zowel voor de leerling als school motiverender is dan andersom.
Je kunt in plaats van schooladvies ook denken aan het geven van “onderwijsadvies”. Denk bijvoorbeeld aan een arrangement waarbij innovatieve initiatieven op of net buiten de grens van onderwijs ook een plek krijgen. Of zorg dat een leerling meer tijd en ruimte krijgt om zijn schoolloopbaan te doorlopen.
Dit artikel is een samenvatting van het gelijknamige artikel dat in april 2021 verscheen in Passend Onderwijsmagazine.