Begeleiden

13 februari 2024

Hoe begeleid en ondersteun je dubbel bijzondere leerlingen? Er is geen kant en klaar antwoord.

De combinatie van begaafdheid en een ontwikkelings- of leerstoornis resulteert in een ontwikkelingsprofiel met individuele verschillen in sterktes en relatieve zwaktes. Deze kunnen speciale psycho-educatieve behoeften met zich meebrengen.

Begeleiden

De profielen van de dubbel bijzondere leerlingen verschillen dus sterk: elke situatie en elke leerling is anders. Het is raadzaam om in het onderwijs en de begeleiding van de dubbel bijzondere leerlingen uit te gaan van de sterke kanten van een leerling. Deze leerlingen willen hun talenten graag verder ontwikkelen. Het is belangrijk dat het werken aan hun sterke kanten niet wordt ingezet als een beloning: "je mag aan rekenen-wiskunde beginnen als je je andere werk af hebt."

Uit onderzoek blijkt dat interventies waarbij er los van elkaar aan de sterke en minder sterke kanten van de leerling gewerkt wordt, minder effecten laten zien dan interventies waarbij als basis gewerkt wordt aan de sterke kanten en waarin het werken aan de minder sterke kanten verwerkt is. Bijvoorbeeld: voor rekenen begaafde leerlingen met kenmerken van autisme kunnen, binnen een uitdagend rekenproject over binaire getallen, leren om zelf structuur aan te brengen in hun manier van werken.

Om interventies uit te voeren waarbij in de basis gewerkt wordt aan de ontwikkeling van talenten, is het belangrijk om eerst te bepalen wat de sterke en minder sterke kanten van leerlingen zijn. De HGW-cyclus helpt om hun profiel (individuele ontwikkelingsperspectief) in kaart te brengen, daar een plan op af te stemmen en het uit te voeren.

Waarnemen

Het doel van deze fase is zoveel mogelijk informatie verzamelen over de leerling. Hierbij is het belangrijk om alle mogelijke bronnen te gebruiken (leerling, ouders, leraren en medeleerlingen) en verschillende manieren van informatieverzameling: gesprekken, observatie, overdrachtsgegevens en vorderingen tot nu toe. Het gesprek met de leerling is bedoeld om beter zicht te krijgen op zijn aanpak (ook wat hij al goed doet). Mogelijke onderwerpen zijn:

  • hoe leerlingen over hun eigen prestaties denken;
  • hoe leerlingen over zichzelf denken;
  • de verwachtingen van leerlingen over hun eigen prestaties;
  • de sterke kanten van leerlingen;
  • mogelijke interne oorzaken voor gedrag;
  • welke vaardigheden leerlingen wel en niet beheersen;
  • mogelijke externe aanleidingen (gebeurtenissen) voor gedrag;
  • hoe leerlingen hun aandeel zien in contacten;
  • hoe leerlingen contacten met leeftijdgenoten ervaren;
  • hoe leerlingen visuele en/of auditieve prikkels, geursensaties en de sfeer in de klas ervaren.

Observeer de leerlingen, als het kan met observatielijsten, om te kijken:

  • welke vaardigheden ze beheersen en welke (nog) niet;
  • hoe vaak bepaald gedrag voorkomt en in welke situaties.

Maak bijvoorbeeld gebruik van het ABC-model (aanleiding, gedrag, gevolg) of het GGGGG-model (gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag, gevolg).

Begrijpen

Het doel van deze fase is het in kaart brengen van de situatie(s). Hierin zet je de volgende stappen.

  • Analyseer en interpreteer de gegevens: welk gedrag is gerelateerd aan de belemmeringen en uitdagingen van dubbel bijzondere leerlingen?
  • Onderzoek de samenhang in de informatie.
  • Concludeer wat de leerling nodig heeft aan de hand van de analyse.
  • Bespreek met de leerling of de conclusie klopt of kan kloppen.

Plannen

Het doel van deze fase is dat er een plan ligt waarin de ontwikkeling van het talent van dubbel bijzondere leerlingen de basis vormt. Het plan is daarom gebaseerd op de conclusies uit fase 2. Een plan waarbij de basis bestaat uit talentontwikkeling, kan gebaseerd zijn op het Talent Centered Model fot twice-exceptional students van Baum, dat uit vijf facetten bestaat.

Talent development
1. Welke sociale en emotionele ondersteuning hebben de leerlingen nodig?
2. Welke (veranderingen in de) leeromgeving hebben ze nodig?
3. Welke minder sterke kanten willen ze verder ontwikkelen en hoe kan dat binnen hun talentontwikkeling?
4. Welke leerinhoud en leeractiviteiten hebben ze nodig voor het ontwikkelen van hun talent?
5. Welke instructie en didactische hulp hebben ze nodig voor het ontwikkelen van hun talent?

Baum, S.M., Schader, R.M., & Owen, S.V. (2017).

Realiseren

Het doel van deze fase is het uitvoeren van het plan. Bespreek hierbij de ontwikkelingen regelmatig met de leerlingen en stem dit optimaal af met hun leraren, ouders en medeleerlingen. Het is belangrijk dat de leerlingen ervaren dat ze zelf invloed hebben op hun eigen ontwikkeling. Ze moeten hun kwaliteiten en uitdagingen kennen.