Onderwijsaanpassingen po

30 januari 2024

Een evenwichtige ontwikkeling op cognitief, sociaal, emotioneel en fysiek gebied is wenselijk voor alle leerlingen.

Scholen differentiëren in hun onderwijs: ze stemmen het af op groepen en individuele leerlingen. De behoeften en interesses van de leerling zijn het uitgangspunt, ook die voortkomen uit specifieke begaafdheidskenmerken.

Vaak zijn meerdere onderwijsaanpassingen nodig om tegemoet te komen aan alle behoeften, om zo een doorgaande ontwikkeling te creëren. We gaan in op enkele mogelijkheden.

Een veelvoorkomende onderwijsaanpassing is compacten. Compacten, ook wel het indikken van de leerstof door stukken te schrappen, wordt altijd gekoppeld aan versnellen of verrijken, afhankelijk van de behoeften van de leerling. Een andere mogelijke onderwijsaanpassing is het werken aan de sterke en minder sterkte kanten van de leerling op het gebied van algemene vaardigheden, executieve vaardigheden of vaardigheden op sociaal en emotioneel gebied. Meestal zijn die individuele trajecten onder begeleiding, maar dit kan ook samen met anderen.

Het is belangrijk een bewuste keuze te maken over de manier van groeperen bij elke onderwijsaanpassing. Als groeperingsvorm wordt vaak peergrouponderwijs gekozen vanwege het belang van het ontmoeten van peers voor (hoog)begaafde leerlingen. Welke keuzes zorgen voor een optimale en doorgaande ontwikkeling, verschilt per leerling, omdat elke (hoog)begaafde leerling eigen behoeften heeft. Deze keuzes worden gemaakt door gesprekken met de leerling en ouders, het observeren van de leerling en eventueel beschikbare data.

Sociaal-emotionele gevolgen van versnelling

Uit internationaal en Nederlands onderzoek bij (hoog)begaafde leerlingen die versneld zijn naar een volgende groep, is gebleken dat dit voor hen een effectieve onderwijsaanpassing is. Versnelde hoogbegaafde leerlingen functioneren zeker niet minder en mogelijk zelfs beter op sociaal-emotioneel gebied dan niet versnelde hoogbegaafde leerlingen. Er blijken nauwelijks verschillen in zelfconcept te bestaan en versnelde leerlingen functioneren beter op cognitief gebied, hebben niet meer of minder contacten of andere activiteiten dan niet versnelde hoogbegaafde leerlingen en worden door hun ouders en leraren hetzelfde of positiever beoordeeld als niet versnelde hoogbegaafde leerlingen wat betreft de meeste gedragskenmerken.

Uit onderzoek blijkt echter ook dat ouders, leraren en soms ook leerlingen bezorgd zijn over versnellen, met name op het sociaal-emotionele vlak. Deze bezorgdheid is begrijpelijk, maar hierdoor wordt wel eens een belangrijk punt over het hoofd gezien. (Hoog)begaafde leerlingen hebben door hun cognitieve voorsprong vaak heel andere interesses en sociale verwachtingen dan leerlingen van hun eigen leeftijd. Daarom kunnen ze geïsoleerd raken in hun groep en kan de indruk ontstaan dat ze achterlopen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. In veel gevallen gaan leerlingen na een versnelling juist beter functioneren. Dit komt waarschijnlijk omdat ze makkelijker aansluiting vinden bij oudere leerlingen.


talentontwikkeling po