Peergrouponderwijs
Verschillende onderzoeken laten zien dat begaafde leerlingen zich verder ontwikkelen op cognitief gebied als ze een deel van hun tijd op school doorbrengen met gelijkgestemden. Dit heeft nog meer voordelen. Het is goed voor het ontwikkelen van een positief en realistisch zelfbeeld en het is essentieel voor een evenwichtige ontwikkeling op sociaal, emotioneel en cognitief gebied.
In de peergroup kunnen leerlingen in een veilige omgeving hun eigen grenzen verleggen, vaardigheden ontwikkelen, op hún niveau samen leren en uitwisselen op basis van gedeelde interesses en eenzelfde manier van denken. Deze onderwijsaanpassing heeft betrekking op gemiddeld vijf tot tien procent van de leerlingen en kan dus ook over leerjaren heen plaatsvinden.
Belangrijke doelen van een peergroup zijn:
- ontmoeting van ontwikkelingsgelijken;
- sociale vorming (bijvoorbeeld effectief leren communiceren);
- emotionele vorming (bijvoorbeeld merken dat er anderen zijn, zoals jij);
- cognitieve uitdaging;
- bevordering van metacognitieve vaardigheden.
Leerlingen kunnen een deel van hun tijd op school doorbrengen met een peergroup. Hierin wordt een op de leerlingen afgestemd rijk en gevarieerd aanbod geboden, bij voorkeur tenminste een dagdeel per week. Juist ook voor onderpresteerders of leerlingen met kenmerken van gedrags- en leerproblemen, kan een peergroup met een rijk programma, of waarin ze aan hun eigen projecten werken met input van hun peers, helpen. Ze kunnen hierdoor weer zin krijgen in leren en een meer positief zelfbeeld ontwikkelen. Deelname aan een deeltijd-peergroup vertaalt zich vaak naar een positiever functioneren in de eigen klas, mits de andere docenten positief tegenover deelname aan de peergroup staan. Erkenning van dit belang en een goede afstemming tussen het aanbod en de begeleiding in de peergroup en het aanbod bij de vakken, draagt bij aan de effectiviteit voor de leerling.
Er zijn ook leerlingen die tijdelijk beter tot hun recht komen in een speciale klas voor (hoog)begaafden. De leerroute die ze daar krijgen kan het voor deze leerlingen mogelijk maken om hun potentieel te verwezenlijken. Een vwo-diploma is een nevendoel, de persoonlijke ontwikkeling staat centraal. De onderwijsvisie van de school bepaald mede voor welke concepten ze gaan. Een school heeft bijvoorbeeld een aparte gymnasiumklas voor hoogbegaafde leerlingen. De leerlingen volgen de reguliere vakken, maar krijgen de stof anders aangeboden, met veel aandacht voor de metacognitieve vaardigheden.
Differentiatievoorbeelden uit de praktijk:
Het College Hageveld in Heemstede biedt een vwo-stroom voor meer- en hoogbegaafde leerlingen. De reguliere lesstof wordt gecompact en top-down aangeboden. Bovendien werken leerlingen aan grote, vakoverstijgende onderzoeks- of ontwerpopdrachten. Leerlingen worden gecoacht op leerstrategieën en zijnskenmerken.
Het Lorentz Lyceum in Arnhem heeft een aparte onderbouwafdeling voor (hoog)begaafden. Het vwo-lesprogramma is gecompact naar vier lesdagen en leerlingen kunnen klassieke vorming of Chinees kiezen als extra vak. Daarnaast is er veel ruimte voor eigen invulling van de vijfde schooldag. Er is aandacht voor mindset en groepsvorming.