Aangepaste regeling vmbo-tl


Preambule

In de preambule van de Examenregeling voortgezet onderwijs is voor het vmbo onder meer vastgelegd, dat leerlingen moeten 'leren reflecteren op de toekomst'. Letterlijk staat daar:

​De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functioneren, zicht te krijgen op de eigen toekomstmogelijkheden en interesses. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan:
  1. het inventariseren van de eigen mogelijkheden en interesses
  2. het onderzoeken van de mogelijkheden voor verdere studie
  3. het zicht krijgen op beroepen, de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen daarbinnen
  4. de rol en het belang van op school geleerde kennis, inzicht en vaardigheden voor het  maatschappelijk leven, dagelijks leven, vrije tijd, vrijwilligerswerk
  5. de kenmerken van de arbeidsmarkt op dit moment en in de nabije toekomst
  6. de organisatie van branches en bedrijven
  7. het beoordelen van de eigen mogelijkheden en interesses in het licht van vervolgstudie, beroepen en maatschappelijk functioneren
  8. het kunnen maken van een verantwoorde keuze voor een vervolgopleiding.
  9. Voor vmbo-tl: het kunnen vastleggen van de loopbaanontwikkeling in een loopbaandossier

Regeling examenprogramma's

Artikel 6.9 maakt vanaf 27 september 2016 deel uit van de Regeling examenprogramma's voortgezet onderwijs. De daar genoemde bijlage 3 luidt als volgt:

Bijlage 3. Loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling in de theoretische leerweg van het vmbo

De vaardigheden worden niet in het centrale examen getoetst.

De kandidaat is in staat zijn eigen loopbaanontwikkeling vorm te geven. Hij doet dat met een oriëntatie op een toekomstige opleiding en (loop)baan door middel van reflectie op het eigen handelen en reflectie op ervaringen.

  1. De kandidaat heeft de vaardigheid de eigen loopbaan vorm te geven door op systematische wijze om te gaan met 'loopbaancompetenties':
    1. Wat kan ik het best en hoe weet ik dat? [Kwaliteitenreflectie]
    2. Waar ga en sta ik voor en waarom dan? [Motievenreflectie]
    3. Waar ben ik het meest op mijn plek en waarom daar? [Werkexploratie]
    4. Hoe bereik ik mijn doel en waarom zo? [Loopbaansturing]
    5. Wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom die mensen? [Netwerken]
  2. De kandidaat maakt zijn eigen loopbaanontwikkeling inzichtelijk voor zichzelf en voor anderen door middel van een 'loopbaandossier'. In een loopbaandossier is opgenomen welke activiteiten zijn uitgevoerd die hebben bijgedragen tot het ontwikkelen van de 'loopbaancompetenties'. In het loopbaandossier wordt beschreven bij een aantal uitgevoerde activiteiten:
    1. De beoogde doelen
    2. De resultaten
    3. De evaluatie en een conclusie
    4. Welke vervolgactiviteiten gepland zijn op basis van de opgedane ervaringen en de daarbij horende conclusies.