0-4 jaar
Tot ongeveer 1 jaar noemen we kinderen een baby. Een dreumes is een kind van ongeveer 1 tot 2,5 jaar en een kind tussen de 2,5 en de 4 jaar is een peuter.
In de periode van 0-4 jaar ontwikkelen kinderen zich snel en deze ontwikkeling is een ononderbroken proces. De ene vaardigheid bouwt voort op de volgende. Op hoofdlijnen doorlopen alle kinderen dezelfde ontwikkeling. Maar ieder kind doorloopt die ontwikkeling wel op zijn of haar eigen manier. Een baby is vrijwel tot niets in staat, wat betreft zorgen voor zichzelf. Dit komt doordat de hersenen nog onvoldoende ontwikkeld zijn. Baby’s zijn louter gericht op het ervaren van zintuigen. Door te voelen, te luisteren, te kijken, proeven en ruiken ontdekken ze de wereld. Het knuffelen en strelen van de baby is heel belangrijk omdat dit de basis legt voor zijn/haar latere gezonde sociale en emotionele ontwikkeling.
Een baby groeit spectaculair in het eerste jaar, gemiddeld vijf kilo in gewicht en 25 centimeter in lengte in het eerste levensjaar.
Baby's voedingsbron is moedermelk of kunstmatige zuigelingenvoeding. Vanaf de zesde maand gaat de baby geleidelijk beginnen met vast voedsel. Vanaf ongeveer 1 jaar kan het kind mee-eten. Een dreumes of peuter kan alles eten, maar nog wel in klein porties.
De snelle groei van het eerste levensjaar is eruit. In de peuterleeftijd is er een omslag in het eten. Tegelijk met het zelf willen eten en minder groei gaat een peuter minder eten. Als de eerste tanden doorkomen wordt begonnen met tandenpoetsen. Peuters hebben nog extra fluoride nodig.
Kinderen doen veel en graag samen, maar hebben ook behoefte aan rust en privacy. Bij hun spel- en leer- activiteiten willen ze soms niet gestoord worden en geconcentreerd bezig kunnen zijn. De meeste dreumesen slapen tussen de middag. Sommige peuters hebben het middagslaapje niet meer nodig.
Baby’s en peuters ontdekken ook hun eigen lichaam. Zij raken zichzelf aan en ontdekken hun eigen geslachtsdelen. Dit gebeurt veelal onbewust door toevallige aanrakingen. Peuters leren dat ze er anders uitzien dan andere kinderen en volwassenen. Ze beginnen hun identiteit te vormen. Ze leren ook al een beetje wat ‘wel en niet mag’ (sociale normen). Peuters merken al verschillen op tussen meisjes en jongens en ze hebben nog steeds veel behoefte aan lichamelijk contact. Zij zitten graag op schoot en houden van knuffelen.
De meeste kinderen worden zindelijk in de peuterleeftijd. Jonge kinderen staan bloot aan ongelukken, zoals vallen, verstikking, vergiftiging, verbranding en verdrinking.