groep 3-6
Gedurende deze levensfase worden kinderen schoolkind genoemd. In de leeftijd van 6-10 jaar zitten kinderen in groep 3 tot en met 6 van het primair onderwijs. Kinderen vertonen in deze periode over het algemeen een toenemende mate van emotionele stabiliteit en een redelijke dosis zelfvertrouwen.
Ze worden zich ervan bewust dat eigenschappen en vaardigheden niet vastliggen maar zich ontwikkelen onder invloed van leeftijd, oefening en sociale omgeving. Ze laten in toenemende mate een eigen mening horen. De ontwikkeling van kinderen schept in deze periode nieuwe mogelijkheden voor meer zelfstandig en verantwoordelijk gedrag. Kinderen uit deze leeftijdsgroep vertonen over het algemeen een overvloed aan energie. Als gevolg daarvan neemt het uithoudingsvermogen toe. Doordat hart en longen nog relatief klein zijn, raken ze vaak snel vermoeid, maar herstellen zich ook weer snel. In deze periode leren of perfectioneren kinderen allerlei motorische vaardigheden (Bron et al., 2006).
Kinderen willen in de groep geaccepteerd worden en dus voldoen aan de normen van de groep. Tegelijk willen kinderen zich aantrekkelijk maken voor de groep door zich te profileren en zelf iets te ondernemen. Het schoolkind is volop bezig met het vormen van vriendschappen. Daarin verschillen jongens en meisjes. Bij meisjes ligt het accent meer op openheid en vertrouwelijkheid dan bij jongens. Ook de afstand tussen de seksen lijkt groot (Delfos, 2011).
De kinderen gaan zich steeds sterker identificeren met de eigen sekse. Soms betekent dat ook dat ze zich afzetten tegen de andere sekse. Over het algemeen gaan ze meer dan voorheen vriendschappen aan met seksegenoten (Bron et al., 2006).
Kinderen gaan zich meer schamen voor seksualiteit en doen eerste ervaringen op met verliefdheid (Rutgers WPF, 2012). Kleine verliefdheden komen aan het eind van deze periode voor. Waarbij verliefdheid meestal niet verder gaat dan vragen om verkering, briefjes uitwisselen en handje vasthouden.
Het voedingspatroon van kinderen is in de meeste gevallen de verantwoordelijkheid van de ouders. Kinderen willen nieuwe voedingsmiddelen uit proberen en kunnen plezier beleven aan samen eten. In deze periode verschijnen de definitieve tanden en kiezen (Snel, 2012).
Het aantal kinderen dat in deze levensfase al experimenteert met genotmiddelen is minimaal en wordt ook nog steeds kleiner, mede door veranderde wetgeving (van Laar, 2013).
Ook kinderen in deze leeftijd lopen vooral letsel op door een privé-ongeval in en om huis, zoals vallen of verbranden (Delfos, 2011, Veiligheid 2013).