mbo
In deze levensfase worden jongeren volwassen. Biologisch gezien is iemand volwassen als hij of zij lichamelijk volgroeid is. Psychologisch is iemand volwassen wanneer hij of zij een stabiele identiteit (persoonlijkheid) heeft gevormd.
Wanneer iemand blijk geeft van zelfstandigheid en een zekere bedachtzaamheid in zijn gedrag, dan wordt dit volwassen gedrag genoemd (Levensfase, 2014). In de late adolescentie tenslotte ontwikkelen bepaalde delen van de voorste hersenen zich verder, die zijn verantwoordelijk voor de plannings- en controlefuncties. Bij een juist ontwikkelen van deze functies ontwikkelt zich de cognitieve controle over gedrag die nodig is voor verantwoorde gedragsplanning en organisatie, voor keuzegedrag, voor de zelfevaluatie en voor de beslissing om het gedrag aan te passen aan de eisen van de omgeving. Verstandelijk maken jongeren in deze periode een sterke groei door. Het vermogen abstract te kunnen denken, het leggen van complexe causale verbanden en het ter discussie stellen van zekerheden is aanleiding tot nadenken over samenleving- en zingevingvraagstukken (Delfos, 2011).
Veel jongeren zijn bezig met het verder ontwikkelen en ontdekken van hun seksuele identiteit. Zij experimenteren met relaties en doen seksuele ervaring op. In hun relaties ontdekken jongeren steeds beter hoe ze om kunnen gaan met de andere sekse: ze leren onderhandelen, communiceren, worden zich meer bewust van hun eigen wensen en grenzen, en leren deze te uiten en van de ander te respecteren. Jongeren gaan langdurige en intieme relaties aan (Bron et al., 2006). Laagopgeleide jongeren hebben eerder geslachtsgemeenschap dan hoger opgeleide jongeren (Volksgezondheid, 2015).
Meer mannen dan vrouwen drinken alcohol. Meer dan 80% van de bevolking boven de 19 jaar geeft aan wel eens alcohol te drinken. In de leeftijdsgroep 19 tot 30 jaar is het percentage drinkers het hoogst namelijk 85%. Uit zelfgerapporteerde gegevens komt naar voren dat dagelijks roken meer voorkomt onder laagopgeleiden dan onder hoogopgeleiden. Van mensen met alleen lagere school geeft 20% aan dat zij dagelijks roken. Bij de mensen met een hbo of universitaire opleiding is dat 13%. 8% van de 15-24 jarigen gebruikt cannabis, hier is geen verschil in opleidingsniveau. Het harddrugsgebruik bij jongeren met een laag schoolniveau is hoger dan bij jongeren met een hoog schoolniveau, maar de verschillen zijn niet significant. Het harddrugsgebruik is veel lager dan het cannabisgebruik, minder dan 2% (Volksgezondheid, 2015). Van de soorten harddrugs die worden gebruikt zijn XTC en cocaïne het meest populair in het uitgaansleven (van Laar, 2013).
Risico's voor de gezondheid zijn ongevallen, de meeste bij sporten, maar ook in het verkeer (Veiligheid, 2013). Dit komt meer voor bij jonge mannen dan bij jonge vrouwen (Delfos, 2011).