vo onderbouw
In de onderbouw van het voortgezet onderwijs raken jongeren steeds meer in de puberteit. In de puberteit vinden snelle veranderingen plaats op biochemisch niveau waardoor lichamelijke en emotionele en sociale veranderingen zichtbaar worden.
De diversiteit is groot doordat het begin van de puberteit tussen jongeren onderling, met name tussen meisjes en jongens, enkele jaren kan verschillen (Levensfase, 2014).
De puberteit is de tijd van geslachtsrijping. Jongeren groeien hard in lengte en gewicht, de geslachtsklieren bereiken hun volgroeide vorm en secundaire geslachtskenmerken ontwikkelen zich. De sterke groei die jongeren doormaken kost hen veel energie, waardoor ze periodes van flinke vermoeidheid en lusteloosheid kennen (Delfos, 2011). Persoonlijke verzorging vraagt extra aandacht van jongeren, door wisselende hormoonspiegels transpireren ze meer en ruikt zweet sterker.
Voedingspatronen wijzigen zich door veranderende schooltijden, niet in een dagritme passende sporttrainingen, toenemende zelfstandigheid, onder invloed van de groep en de toename van zakgeld. Pubers hebben door hun lichamelijke veranderingen, grote behoefte aan calcium en eiwitrijk voedsel (Delfos, 2011; Snel, 2012).
Dit is de periode waarin de puber van alles ontdekt, qua seksualiteit, en naar een partner (vriendje/vriendinnetje) uitkijkt. Media spelen in die zoektocht een belangrijke rol. Door de digitale mogelijkheden zijn jongeren voortdurend met elkaar in contact. Onzekerheid over hun lichaam wordt ook veroorzaakt door hormonale veranderingen. Jongeren hebben last van het 'niet perfecte' lichaam, dit versterkt een eventueel negatief zelfbeeld. Groepsdruk en erbij willen horen spelen daarbij een belangrijke rol. Het buitensluiten van medeleerlingen is een gevolg hiervan. Er ontstaan subculturen. Jongeren van nu maken deel uit van verschillende groepen. De trend is dat jongeren daartussen netwerken (Bron et al., 2006).
Of jongeren gebruik gaan maken van verslavende middelen hangt deels af van leeftijdsgenoten met wie ze omgaan, maar ook het voorbeeldgedrag van ouders speelt een belangrijke rol (Delfos, 2011). Ongeveer de helft van de jongeren op de middelbare school heeft ervaring met alcohol. Het percentage binge drinkers staat al lange tijd op ongeveer 20%. Binge drinken is het drinken van ≥4 (bij vrouwen) of ≥6 (bij mannen) glazen alcoholhoudende drank bij één gelegenheid (Alcohol en gezondheid, 2015).
Vanaf twaalf jaar is er wel een forse toename van jongeren die ervaring op gaan doen met roken. Rond 12 jarige leeftijd rookt 7% van de jongeren. Het percentage jongeren dat ervaring heeft met cannabis ligt in deze levensfase nog onder de 1% (van Laar, 2013).
Jongeren brengen veel tijd door achter een beeldscherm, zoals tv, laptop en mobiel.
Behalve in het verkeer lopen jongeren in deze leeftijdsgroep de meeste kans op ongevallen tijdens vrije tijdsbesteding, bijvoorbeeld met skeeleren en skaten en tijdens het sporten (Delfos, 2011; Veiligheid 2013).