Bestaande opdrachten bewerken

28 januari 2020

Voor het bewerken van opdrachten kun je zoeken in de methode die je gebruikt of via andere bronnen, opdrachten die een appel doen op hogere denkvaardigheden. Trefwoorden kunnen zijn: verrijkingsstof, extra stof, verdiepingsstof. Als bestaande opdrachten geen hogere denkvaardigheden bevatten kunnen deze denkvaardigheden aan opdrachten toegevoegd worden met handelingswerkwoorden die een appel doen op analyseren, evalueren en/of creëren. Ook karakteristieke denk- en werkwijzen kunnen jou op weg helpen. Voeg vragen toe aan opdrachten op papier of via een klassengesprek.

Voorbeelden

Ter inspiratie een aantal voorbeelden van aangepaste opdrachten.

Werkstuk over een dier

Deze opdracht komt uit 'Biologie voor jou' KGT, versie 6, thema 4, paragraaf 8. Daarin staat:

Maak een werkstuk over een dier. Van je docent hoor je over welke dieren het werkstuk mag gaan en hoe groot je werkstuk moet (mag) zijn. Je werkstuk moet minstens de volgende gegevens bevatten.

  1. Tot welke afdeling (en groep) van het dierenrijk hoort het dier waar je over schrijft?
  2. Op grond van welke kenmerken behoort het dier tot deze afdeling (en groep)?
  3. Noem enkele andere soorten dieren die ook tot deze afdeling (of groep) behoren.
  4. In wat voor milieu leeft het dier waar je over schrijft?
  5. Wat voor voedsel eet het dier?
  6. Wat zijn de natuurlijke vijanden van het dier?


De vragen 2 en 3 kunnen hogere denkvaardigheidsvragen zijn, afhankelijk van wat er al in de les is behandeld. Daarnaast  kan de keuze voor een dier (dat voor de leerling onbekend is) het werken met hogere denkvaardigheden bevorderen. Ook kunnen opdrachten en vragen worden toegevoegd zoals:

  • Vergelijk het dier waarover je schrijft met een dier uit een andere groep
  • Welke kenmerken heeft het dier waardoor het ook in een andere groep geplaatst kan worden? Leg uit.
  • Wat zou je aan het dier moeten veranderen om het in een andere groep in te kunnen delen? Kies zelf een groep.

Aanpassen van practica

Regelmatig worden er praktische opdrachten aangeboden in biologiemethodes waarin leerlingen via een soort 'kookboekmethode' het recept lezen en dan het experiment uitvoeren. Deze opdrachten vinden leerlingen over het algemeen heel interessant, maar door bewust hogere denkvaardigheden in te zetten kan het leereffect van deze opdrachten veel groter zijn.
Dit type practica kan omgezet worden naar opdrachten waarin onderzoeksvaardigheden centraal staan. Een onderzoek doorloopt een aantal stappen (Spek & Rodenboog-Hamelink, 2011):

  1. Probleemstelling formuleren: doelstelling, onderzoeksvraag, hypothese.
  2. Voorbereiden van het onderzoek: onderzoeksmethode, planning, bronnen.
  3. Opzetten en uitvoeren van het onderzoek en het verzamelen van gegevens.
  4. Verwerken van de gegevens.
  5. Formuleren van conclusies en onderzoeksresultaten vergelijken met de hypothese.
  6. Maken van het onderzoeksverslag en voorbereiden van de presentatie.
  7. Evaluatie en reflectie: proces, product, leerproces leerling.

De hier aangegeven stappen van onderzoek kun je vergelijken met de manier waarop het in de methode wordt aangeboden. Maak onderzoeksopdrachten meer open door bijvoorbeeld analyserende, evaluerende of creërende vragen toe te voegen. Het is van belang om de opdrachten apart aan te bieden als er andere vragen aan worden toegevoegd. In een standaardpracticum worden de antwoorden soms al vermeld. In opener opdrachten moeten leerlingen de antwoorden zelf zoeken Dus om te voorkomen dat de leerlingen de de antwoorden vooraf kunnen lezen de opdrachten apart aanbieden.

​Via een tabel waarin de tussendoelen voor onderzoeksvaardigheden beschreven staan, kun je onderzoeksopdrachten aanpassen. Bijvoorbeeld door leerlingen te vragen zelf een hypothese op te stellen of  te reflecteren op het uitgevoerde onderzoek.
Lesbrief: kiemproeven (pdf, 517 kB)

Inzetten van taalvaardigheden

Het schrijven van werkstukken en onderzoeksverslagen, maar ook het ontwerpen van een poster is in z'n algemeenheid een hogere denkvaardigheid. De leerlingen creëren een nieuw product. Voor het creëren van een nieuw product maken leerlingen gebruik van vaktaal. Het gebruik van vaktaal is niet vanzelfsprekend. Van leerlingen wordt verwacht dat ze vaktaal gebruiken, maar in de les wordt het niet zo vaak geoefend.
Het bewerken van opdrachten waarin een beroep gedaan wordt vaktaal doet meestal een beroep op de hogere denkvaardigheid creëren. Leerlingen kunnen daar op verschillende manieren bij worden geholpen. Mogelijkheden daarvoor vind je in de brochure: Werken aan vaktaal bij de exacte vakken, van Dijk, Hajer, Scharten & de Vos, 2013) http://www.taalgerichtvakonderwijs.nl/producten/00005/00043/
Lesbrief: Oren en ogen om jaloers op de te zijn (pdf, 348 kB)!