Zoeken, bewerken of maken van een opdracht

15 oktober 2019

​In opdrachten die betrekking hebben op hogere denkvaardigheden gaat het over kritisch denken. Op deze pagina's hebben we het kritisch denken uitgewerkt voor de denkprocessen analyseren, evalueren en creëren, de hogere denkvaardigheden, uit de taxonomie van Bloom.

Opdrachten kunnen op elk van deze denkprocessen afzonderlijk betrekking hebben, maar ook op een combinatie ervan. Dat laatste zal vaak het geval zijn. Bij een evaluatieopdracht moet er meestal namelijk ook geanalyseerd worden en bij een creëeropdracht zal er ook vaak sprake zijn van analyseren en/of evalueren. Overigens wordt er bij de meeste hogere denkvaardigheidsopdrachten ook een beroep gedaan op de lagere denkvaardigheden herinneren, begrijpen en toepassen.

Waar moet je op letten als je een opdracht zoekt die een beroep doet op hogere denkvaardigheden of als je een bestaande opdracht wilt bewerken of zelf een opdracht wilt maken?
 
In onderstaand schema worden de criteria, die elders op deze website zijn beschreven kort samengevat. Deze criteria zeggen iets over de aard van een opdracht, niet over de moeilijkheidsgraad. Je kunt namelijk voor elk niveau hogere denkvaardigheidsopdrachten maken.

Algemeen

Kenmerken van kritisch denken:

  • Leerlingen onderbouwen hun beweringen over gebeurtenissen en daden van mensen in het verleden met argumenten gebaseerd op bruikbare en betrouwbare bronnen.
  • Leerlingen analyseren beweringen van anderen, herkennen redeneringen in een tekst. Zij zien ook wanneer die gebrekkig zijn, kunnen zwakke plekken in een betoog aangeven en verborgen veronderstellingen aan het licht brengen.
  • Leerlingen hebben een open, onderzoekende houding - ook ten aanzien van hun eigen opvattingen - en nemen niets op voorhand aan; zij zijn gericht op waarheid, bereid te wikken en te wegen in het opbouwen van een eigen betoog en in het beoordelen van andermans redenering.
o ​Het materiaal doet een beroep op logisch redeneren;
o ​Het materiaal laat leerlingen een probleem oplossen.

Analyseren

Bij een analysevraag ontleden leerlingen een probleem of zij herleiden een gebeurtenis of ontwikkeling tot zijn samenstellende delen. Zij gaan op zoek naar bepaalde kenmerken van of patronen in (een) gebeurtenis(sen), naar oorzaken en gevolgen, naar continuïteit en verandering of zij vergelijken bronnen met elkaar op verschillen en overeenkomsten.

o ​De leerling gebruikt zijn kennis in een nieuwe, onbekende context;
o ​De leerling bepaalt welke elementen uit de bron(nen) relevante informatie bevatten voor het beantwoorden van de vraag;
o ​De leerling zoekt in gebeurtenissen of ontwikkelingen naar patronen, structuren en/of verbanden en onderbouwt deze met argumenten;
o ​De leerling maakt (bijvoorbeeld op basis van gegeven bronnen) een vergelijking tussen gebeurtenissen of ontwikkelingen (overeenkomsten en verschillen);
o ​De leerling herkent (in gegeven bronnen)  oorzaken en/of gevolgen van een gebeurtenis of ontwikkeling;
o ​De leerling herkent (in gegeven bronnen) continuïteit en/of verandering;
o ​De leerling gebruikt een niet-geautomatiseerde oplossingsstrategie (past geen trucje toe).

Evalueren

Bij een evaluatievraag geven leerlingen, op basis van gegeven of zelfbedachte criteria, een beargumenteerd oordeel over een gebeurtenis of een ontwikkeling. Zij verantwoorden een keuze of bepalen de waarde van iets of iemand. Zij kiezen uit verschillende mogelijkheden de beste oplossing voor een probleem of zij ontwikkelen en onderbouwen een eigen standpunt of mening.

o ​De leerling moet op basis van een analyse van gegevens een oordeel over iets geven, een conclusie trekken, iets beargumenteren of een keuze maken;
o ​De leerling gebruikt hierbij gegeven of zelf gekozen criteria;
o ​De leerling neemt een, met argumenten onderbouwd, standpunt in of geeft een beredeneerde mening over iets.

Creëren

Bij een creëeropdracht brengen leerlingen, gebruikmakend van bestaande kennis en inzicht, nieuwe ideeën, producten of zienswijzen tot stand. Het product voldoet aan vooraf (door de docent of de leerling) bepaalde criteria.

o ​De leerling maakt op basis van bestaande kennis iets nieuws, bijvoorbeeld een collage of poster. Ook het schrijven van een historisch verantwoorde brief of een onderbouwd advies is een mogelijkheid;
o ​Het product voldoet aan van tevoren door de docent of de leerling zelf opgestelde criteria.