Toelichting geschiedenis

28 januari 2020

Als inleiding op de opdrachten wordt hieronder, aan de hand van een voorbeeldopdracht, beschreven hoe de hogere denkvaardigheden analyseren, evalueren en creëren bij het vak geschiedenis vorm kunnen krijgen en wat er onder moet worden verstaan.

Bij hogere denkvaardigheden wordt een beroep gedaan op kritisch, logisch, reflectief, metacognitief en creatief denken. Deze denkvaardigheden worden bijvoorbeeld geactiveerd als leerlingen geconfronteerd worden met nieuw (en onbekend) bronnenmateriaal, met onbekende problemen of met onzekerheden of dilemma's.

Voorbeeldopdracht: Gerda Laqueur, dagboek van een joods meisje

In 2010 verscheen onder de titel ’Gerda’s Tagebücher’, de bewerking van de dagboeken van Gerda Laqueur, met als ondertitel ’Een Duits-Joods-Nederlandse familiegeschiedenis’. Met diverse onderbrekingen beschreef Gerda Laqueur haar leven vanaf de dag dat zij als twaalfjarige een mooi leeg opschrijfboek met een slotje kreeg, tot het moment dat zij en haar man zich realiseerden dat ze in de val zaten: „Wir sehen keinen Ausweg mehr vor dem Unheil. Wir können nicht mehr frei atmen.”

Gerda Laqueur (1906-1945) leefde als joods meisje in Duitsland en Nederland. In 1918 begon zijn een dagboek te schrijven. Over dit dagboek schrijft Jolande Withuis:

'De dertienjarige Gerda Laqueur schreef in haar dagboek woedend over het 'dictaat' van Versailles. Ze leed om haar 'arme, geknechte vaderland' en meldde: 'Het volk schreeuwt om wraak', omdat het een vernederende vrede kreeg opgelegd. Twee jaar later voelde ze zich intens betrokken bij een volksstemming over de toekomst van Silezië. Zo woedend is ze als de ijzer- en steenkoolindustrie door de Volkenbond aan Polen wordt toegewezen, dat ze nu ook zelf de hoop uitspreekt dat de komende geslachten deze misdaad tegen de Duitsers zullen wreken.

Toen haar dochter Maria zeventig jaar later Gerda's dagboeken bewerkte, liepen de koude rillingen haar bij deze passages over de rug, omdat zij ten volle wist welke gevolgen dit verlangen naar wraak voor haar had gehad'.

Bron: Withuis, Jolande, Een keurig Duits gezin, Trouw 29 mei 2010

Opdracht: Gebruik de bron. Verklaar/leg uit waarom de koude rillingen Maria over de rug liepen bij het lezen van deze passage uit het dagboek van haar moeder.

Hogere denkvaardigheden in relatie tot geschiedenis

Analyseren

Om deze opdracht te kunnen maken moeten leerlingen de bron bestuderen en er die elementen uithalen die het mogelijk maken een verklaring te geven voor het feit dat Maria de koude rillingen over de rug liepen. Zij kunnen dat echter alleen als zij deze elementen kunnen combineren met al aanwezige kennis over jaren dertig in Duitsland. De opdracht voldoet daarmee aan de eisen die, volgens Susan Brookhart, aan de hogere denkvaardigheid analyseren gesteld moeten worden:

  • Om te beginnen is er sprake van transfer. Leerlingen moeten bestaande kennis (in dit geval over de periode van de Republiek van Weimar) gebruiken in een nieuwe situatie of context (in dit geval een tekst die zij niet eerder hebben gelezen). Zij moeten eigen kennis dus relateren aan nieuwe informatie.
  • In de tweede plaats wordt er een beroep gedaan op kritisch denken. Leerlingen moeten zich afvragen welk element of welke elementen uit de tekst informatie bevatten voor een verklaring van de 'koude rillingen'.
  • Tenslotte moeten zij dit 'probleem' oplossen door middel van een niet-geautomatiseerde strategie. Zij kunnen de vraag niet beantwoorden door simpelweg een aangeleerde strategie of een standaardprocedure toe te passen. Zodra dat namelijk wel het geval is er geen sprake meer van een hogere denkvaardigheid.

Of het hierbij gaat om een eenvoudige of moeilijke opdracht, doet niet ter zake. Bij opdrachten die betrekking hebben op hogere denkvaardigheden moet namelijk onderscheid gemaakt worden tussen het niveau van denken (in dit geval analyseren) en de moeilijkheidsgraad van een opdracht. Hogere denkvaardigheidsopdrachten kun je dan ook maken voor alle leerlingen, ongeacht hun niveau (zie ook: kanttekeningen bij hogere denkvaardigheden).

Evalueren

In de beschreven opdracht gaat het vooral om analyseren. Als we de vraag iets anders formuleren wordt het vooral een evaluatievraag, hoewel ook dan een beroep gedaan wordt op analyseervaardigheden van leerlingen. Bij evalueren moeten leerlingen een beargumenteerd oordeel geven over een bepaalde kwestie of er een met redenen omklede waardering aan geven. Daarbij kunnen zij aangereikte of zelf bedachte criteria toepassen.

Opdracht: Leg uit waarom het wel verklaarbaar is dat de reacties van Gerda en Maria op het wraak willen nemen door de Duitsers, zo verschillend waren.
In deze opdracht moeten leerlingen op basis van de bron bedenken over welke kennis Maria wel, maar Gerda (nog) niet kon beschikken en op basis daarvan de verschillende reacties met elkaar vergelijken.

Creëren

De opdracht kan ook zodanig worden geformuleerd dat er sprake is van een creëeropdracht (ontwerpopdracht). Bij dergelijke opdrachten gaat het erom dat leerlingen gebruik maken van bestaande kennis om daarmee iets nieuws tot stand te brengen. Een creëeropdracht zou er dan bijvoorbeeld als volgt uit kunnen zien:

Opdracht: Gebruik de bron. Net als Maria, de dochter van Gerda, weet ook jij hoe de geschiedenis van Duitsland verliep in de jaren dertig. Stel je voor, je gaat met een tijdmachine terug in de tijd en je komt terecht in het Duitsland van de jaren twintig. In een café ontmoet je Gerda. Ze vertelt je wat ze zojuist in haar dagboek heeft geschreven.

  1. Vertel haar waarom je begrijpt dat ze deze gevoelens heeft, maar…
  2. Vertel haar ook waarom ze nog spijt zal krijgen van haar hoop dat de komende  geslachten deze misdaad (het verdrag van Versailles en het toewijzen van Silezië aan Polen) zullen wreken.