Executieve functies

6 september 2023

Executieve functies in kaart gebracht

Om een kind te kunnen helpen bij de ontwikkeling van de executieve functies is het goed om te weten hoe elke executieve functie functioneert. In elf kaarten wordt op eenvoudige wijze beschreven wat de verschillende executieve functies inhouden, maar ook hoe je kinderen kunt ondersteunen bij de ontwikkeling van de executieve functies/vaardigheden.  Naast uitleg, inzicht en begeleiding worden ook handreikingen gegeven in de vorm van tips hoe je de ontwikkeling kunt stimuleren en spellen die je kunt gebruiken om de vaardigheid te oefenen. De kaarten zijn in eerste instantie geschreven voor de pedagogisch medewerkers en leraren van kinderen in de leeftijd van 2 tot 7 jaar.

De genoemde elf vaardigheden die bij de executieve functies horen, kunnen vanuit twee kanten bekeken worden: vanuit de ontwikkeling (de volgorde waarin ze zich bij kinderen ontwikkelen) en vanuit de functionaliteit (op welke wijze ze het kinderen kunnen helpen). Het is goed om te weten wanneer kinderen welke vaardigheid in de jonge kinderjaren kunnen verwachten.

Over executieve functies

Wat zijn executieve functies?

Executieve functies zijn al die regelfuncties van de hersenen die essentieel zijn voor het realiseren van doelgericht en aangepast gedrag. Alle executieve functies of vaardigheden hebben een controlerende en aansturende functie. Met deze functies bepalen we het doel van ons handelen en gedrag, schakelen we afleidende factoren uit, plannen we de volgorde van handelingen, voeren we de taken die daarvoor nodig zijn stap voor stap uit en controleren we het effect, waarbij we ook rekening houden met mogelijke toekomstige effecten. We reguleren er emoties, motivatie en alertheid mee en laten ervaringen uit het verleden meespelen bij de verwachtingen over en beslissingen voor de toekomst. Executieve functies kunnen worden gezien als de 'dirigent' van de cognitieve vaardigheden, het zijn een verzameling processen die te maken hebben met het beheren van jezelf en de bronnen die nodig zijn om een doel te bereiken.

Executieve functies zijn lastig eenduidig te definiëren. Dit komt doordat zij meerdere verschillende deelfuncties omvatten. Bij het project Jonge kind van SLO hanteren we het model van Dawson en Guare*. In hun boek Slim maar…  uit 2009 beschrijven zij 11 vaardigheden die ze tot de executieve functies rekenen.
Te weten:

  • Reactie (of respons)-inhibitie
    Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
  • Werkgeheugen
    Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
  • Zelfregulatie van affect/emotieregulatie
    Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
  • Volgehouden aandacht
    Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.
  • Taakinitiatie
    Het vermogen om zonder dralen met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze.
  • Planning/prioritering
    De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
  • Organisatie
    Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen.
  • Timemanagement
    Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.
  • Doelgericht doorzettingsvermogen
    Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
  • Flexibiliteit
    De vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden; het gaat daarbij om aanpassing aan veranderende omstandigheden.
  • Metacognitie
    Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie.

Wanneer zijn executieve functies nodig?

De psychologen Don Norman en Tim Shallice* hebben vijf soorten situaties geschetst waarin gewone routinematige activatie van gedrag niet voldoende is, en executieve functies vereist zijn om tot een optimale prestatie te komen. Dit zijn achtereenvolgens:

  • Situaties waarbij planning en besluitvorming vereist is
  • Situaties waarbij bijsturing en foutencorrectie van gedrag nodig is
  • Nieuwe vormen van gedrag of nieuwe opeenvolgingen van handelingen
  • Gevaarlijke of technisch moeilijke situaties
  • Situaties waarbij ingeroest gedrag of gewoontes moeten worden doorbroken

De genoemde situaties komen allemaal regelmatig voor. Ook in de voor- en vroegschoolse periode en het onderwijs in groep 1 en 2. Enkele voorbeelden van situaties en activiteiten waarbij executieve functies een rol spelen zijn:

  • Een jong kind kan al een korte tijd wachten zonder de orde te verstoren. (respons-inhibitie)
  • Peuters en kleuters kunnen speelgoed delen. Ze kunnen, na wat aansporing, speelgoed op de juiste plaats terugleggen. (emotie-regulatie, organisatie)
  • Een jong kind kan aanwijzingen van een of twee stappen onthouden en opvolgen. (werkgeheugen)
  • Bij bewegingsspelletjes kunnen kinderen op hun beurt wachten, afspraken onthouden en rekening houden met anderen. (meerdere executieve functies)

Op welke leeftijd komen executieve functies tot ontwikkeling?

Executieve functies worden gevormd en ontwikkelen zich door zowel fysieke veranderingen in de hersenen als door levenservaringen. Deze worden door kinderen opgedaan in relatie met anderen, in de groep en in de wereld (maatschappij). Er zijn basis executieve functies te benoemen, te weten: respons-inhibitie en werkgeheugen. Deze twee basisvaardigheden maken het mogelijk dat de meer complexe executieve functies zoals onder andere taakinitiatie zich ontwikkelen. De twee basisvaardigheden zijn al bij kinderen tussen de 6 tot 12 maanden geobserveerd. Ook emotie-regulatie en volgehouden aandacht worden in deze ontwikkelingsleeftijd bij jonge kinderen gesignaleerd. Dawson en Guare geven aan dat de eerste signalen die betrekking hebben op de vaardigheid  van planning al te zien zijn als een jong kind een manier vindt om een gewenst object te pakken te krijgen. De vaardigheid die zichtbaar wordt  tussen de 12 en 24 maanden is die van flexibiliteit. Taakinitiatie en organisatie, maar ook de andere overgebleven vaardigheden ontwikkelen zich volgens Dawson en Guare pas tussen de voorschoolse en vroegschoolse periode (voor groep 3).

Bronnen

  • Dawson, P., en R. Guare, (2009). Slim maar…  Help kinderen hun talenten benutten door hun executieve functies te versterken. Amsterdam: Hogrefe.
  • Norman D.A., Shallice T. (1986) Attention to Action. In: Davidson R.J., Schwartz G.E., Shapiro D. (eds) Consciousness and Self-Regulation. Springer, Boston, MA.