lexicon - Groepsorganisatie
Groepsorganisatie of klassenmanagement omvat alle maatregelen die een leerkracht neemt om een klimaat te scheppen waarin de kinderen kunnen spelen, leren en werken.
Afgeleide begrip(pen)
Dagschema/dagritme: Het dagschema of dagritme geeft de vaste momenten in de dag aan. Vaak wordt het dagritme gevisualiseerd met dagritmekaarten.
Routines: Routines zijn (dagelijkse) afspraken en gewoonten in de groep, die bijdragen aan een goede groepsorganisatie. Routines dragen ertoe bij dat het dagelijkse werken soepel verloopt en kinderen zo veel mogelijk zelfstandig kunnen functioneren in de groep. Routines bij het opruimen, tijdens de speel/werkles, bij het naar binnen en buiten gaan, bij het eten of bij het naar de toilet gaan.
Bijvoorbeeld: routines over de binnenkomst: kinderen hangen jas en tas aan de kapstok en leggen hun fruit in de hapjes-bak.
Regels: Dit zijn afspraken over wat wel en niet mag. De regels stellen grenzen aan gedrag: de grens tussen acceptatie en niet-acceptatie.
Visualiseren van regels en routine: Het zichtbaar maken van regels en routines door middel van pictogrammen, foto’s draagt bij aan de zelfstandigheid van de kinderen. Bijvoorbeeld: Bij of in de hoeken hangen dezelfde pictogrammen als op het planbord. Materialen zijn gecodeerd op niveau en aan de kleurcodering kan een kind aflezen of het materiaal eenvoudig of moeilijk is. In de kasten is met foto’s aangegeven waar welk soort materiaal dient te staan.
Initiatieven van leerkracht vs. initiatieven van kinderen: Bij verschillende soorten organisatievormen van activiteiten zijn de initiatieven van leerkracht en kinderen verschillend. Bij de ene soort activiteit ligt het initiatief vooral bij het kind, bij het andere vooral bij de leerkracht. Bij vrij spel is er veel ruimte voor initiatief van de kinderen. Bij een geleide activiteit door de leerkracht neemt de leerkracht het initiatief om bijv. instructie te geven, voor te lezen of een groepsactiviteit te leiden.
Vrije of zelfstandige activiteit: Kinderen hebben veel ruimte om eigen keuzes te maken bij de activiteit. De leerkracht heeft een volgende, ondersteunende rol. Bijvoorbeeld: De kinderen spelen zelfstandig in de huishoek. Op uitnodiging van de kinderen komt de leerkracht op bezoek en taart eten voor de verjaardag.
Begeleide activiteiten: Bij begeleide activiteiten nemen de leerkracht en kinderen beiden initiatieven om de activiteit vorm te geven. Er is een samenspel tussen de leerkracht en de kinderen. De leerkracht begeleidt actief het leren/spelen van de kinderen.
- vrije keuze: kinderen mogen zelf kiezen wat ze gaan doen
- uitnodigen om deel te nemen aan activiteit. Er is dan geen verplichting. Een kind mag nee zeggen op een uitnodiging.
- opdracht: een verplichte activiteit
- grote groep of grote kring: een activiteit die wordt uitgevoerd met de grote groep. Vaak gebeurt dit in een grote kring, waardoor de naam grote kring gebruikt wordt. Dit is een door de leerkracht begeleide of geleide activiteit.
- kleine groepsactiviteit of kleine kring: een activiteit die uitgevoerd wordt met een subgroep van de klas. De grootte van de kleine groep varieert afhankelijk van de doelstelling van de activiteit. Als de groep kleiner is, wordt de intensiteit van de interactie tussen leerkracht en kinderen vergroot. De plaats van de kleine groepsactiviteit is verschillend. Vaak is dit letterlijk een kring, een kleine groepsactiviteit kan ook in een hoek, bij het digibord plaats vinden.
Voorbeeld(en)
Zie: zelfstandig werken.
Literatuur
- Kuyk, J van et al. 2003 Piramide-boek deel 1, cito Arnhem.
- Leenders, Y, 1994, Klassenmanagement in de onderbouw
- Janssen-Vos, 2008, Basisontwikkeling voor peuters en de onderbouw
let op!
Momenteel wordt de inhoud van dit lexicon geactualiseerd en waar nodig aangevuld.