Onderwijsstelsel
Kansengelijkheid en het onderwijsstelsel
Regelmatig klinken waarschuwingen dat de manier waarop het onderwijsstelsel in Nederland is ingericht kansengelijkheid eerder belemmert dan bevordert. Uit internationaal onderzoek blijkt dat latere selectie leerlingen meer kansen biedt om zich te ontplooien en daardoor zorgt voor meer kansengelijkheid en afname van sociaaleconomische ongelijkheid. Een stelselverandering valt echter niet binnen afzienbare tijd te verwachten, dus is het aan de scholen om maatregelen te treffen die kansengelijkheid bevorderen.
Ook binnen het huidige stelsel kunnen scholen meer doen voor gelijke kansen.
Geef leerlingen langer de kans
In Nederland stromen leerlingen al op 12-jarige leeftijd door naar verschillende onderwijstypen. Door deze vroege selectie worden leerlingen snel in een niveau geplaatst en daar komen ze vaak lastig weer uit. Scholen zijn steeds meer gaan werken met ‘smalle’ brugklassen en bovendien worden schoolsoorten soms op verschillende locaties gehuisvest, met verschillende docententeams en eigen onderwijsprogramma’s. Overstappen en doorstromen wordt daardoor extra lastig.
Als je als school kiest voor bredere, meer heterogene brugklassen en een meerjarige brugperiode, bied je leerlingen langer de kans om te laten zien wat zij kunnen en om zich te ontwikkelen. Bijkomend voordeel is dat leerlingen met verschillende achtergronden en capaciteiten elkaar op deze manier meer tegenkomen.
10-14 onderwijs gaat een stap verder: leerlingen van 10 tot 14 jaar worden daarbij door een team van po- en vo-docenten in een doorlopende leerlijn begeleid naar de overstap naar het vo. Zo hebben zij meer tijd om te ontdekken en te laten zien wat ze kunnen en wat bij hen past.
Het is goed als scholen zich bewust zijn van de schotten en drempels in het stelsel en zoeken naar manieren om deze te verlagen. Het gaat dan om goede aansluitingen in onderwijsprogramma’s en doorlopende leerlijnen, ook tussen sectoren, en om continuïteit in de begeleiding en warme overdracht. Zoek elkaar daarbij op, zodat inspanningen van twee kanten komen.
Keuzemogelijkheden van scholen
In Nederland hebben scholen veel ruimte voor eigen keuzen. Daardoor zijn er grote verschillen tussen scholen. Zo kunnen scholen een eigen onderwijsconcept kiezen en beslissen om een specifiek onderwijsaanbod alleen aan te bieden voor een bepaalde groep leerlingen (bv. tweetalig onderwijs alleen op vwo). Dit is van invloed op welke leerlingen op deze scholen binnenkomen. Het is belangrijk dat schoolbesturen en directies bij het maken van dergelijke keuzen ook de consequenties voor kansengelijkheid met elkaar bespreken.
Schaduwonderwijs
Ook ouders hebben veel keuzemogelijkheden, maar het zijn vooral hoger opgeleide en beter gesitueerde ouders die daar gebruik van maken. Zij kiezen bewust een school voor hun kinderen (met bijvoorbeeld een speciaal onderwijsconcept of onderwijsaanbod, zoals tweetalig onderwijs) en maken in toenemende mate gebruik van ‘schaduwonderwijs’: allerlei vormen van bijlessen, extra toets- en examenvoorbereiding. Ook hierdoor ontmoeten leerlingen met verschillende achtergronden elkaar minder en wordt de ongelijkheid in kansen vergroot.
Meer lezen
- Denessen, E. (2017a). Verantwoord omgaan met verschillen: sociaal-culturele achtergronden en differentiatie in het onderwijs. Leiden: Universiteit Leiden. (Oratie).
- Denessen, E. (2017b). Ongelijke kansen in het onderwijs: verklaringen en voorstellen voor beleid. In: Kansen bieden in plaats van uitsluiten. Jubileum uitgave Sardes 1992-2017. Utrecht:
- Elffers, L. (2018). De bijlesgeneratie. Amsterdam: Amsterdam University
- Inspectie van het Onderwijs (2016). De Staat van het Onderwijs 2015/2016. Den Haag: Inspectie van het Onderwijs, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Onderwijsraad (2019). Doorgeschoten differentiatie in het Stand van educatief Nederland. Den Haag: Onderwijsraad.
- Werfhorst, van de, H.G. (2018a). Autonomie van scholen staat kansengelijkheid in de weg. In: Van Twaalf tot Achttien. Jaargang 28, september 2018.