Finland

16 december 2019

Rationale

In het Finse curriculumdocument wordt gesteld dat het curriculum de weerslag is van de gemeenschappelijke ambitie: ‘it is the expression of our will and gives direction to the development of teaching and learning’. Vervolgens wordt een aantal uitspraken gedaan die centraal staan bij het geven van invulling aan het curriculum:

  • Funderend onderwijs is een fundamenteel recht en heeft zowel een opvoedkundige als educatieve missie. Het heeft enerzijds als taak  om leerlingen de mogelijkheid te bieden zich breed te vormen en anderzijds bij te dragen aan een gelijkwaardige  maatschappij en een goed opgeleide bevolking.
  • Funderend onderwijs moet leerlingen de mogelijkheid bieden tot persoonlijke groei, leren en de ontwikkeling van eigenwaarde en zelfvertrouwen, zodat zij kennis en vaardigheden opdoen die zij nodig hebben in het leven, klaar zijn voor vervolgstudie, en als betrokken burgers meebouwen aan een democratische samenleving.
  • De waarden van het Finse funderende onderwijs zijn gestoeld op mensenrechten, gelijkheid en gelijke kansen, democratie, diversiteit, behoud van de omgeving en multiculturaliteit.
  • Het Finse funderende onderwijs promoot verantwoordelijkheid, gemeenschapszin en respect voor rechten en vrijheid van het individu.
  • De basis van instructie is gelegen in de Finse cultuur; de nationale talen, de religieuze achtergronden; de cultuur van de Sami, volkeren en nationale minderheden moeten worden gerespecteerd.

Finnen als Sahlberg wijzen onophoudelijk op het juist gebruik van PISA resultaten voor het inrichten van het onderwijs. Hij wijst erop dat niet PISA sturend moet zijn voor de ambities in het onderwijs, maar de ambities die een land heeft met het onderwijs als uitgangspunt genomen moeten worden.

Doelen en inhouden

Het Finse Nationale kerncurriculum voor onderwijs aan leerlingen van 7 tot 16 jaar is een integraal geheel en prescriptief van aard. Er is aandacht voor allerlei deelaspecten, zoals de leerconcepten, de leeromgeving, ondersteunende activiteiten voor leerlingen die extra hulp nodig hebben en werkprincipes om het leren te sturen. Elk vak heeft een omschrijving met daarin de doelen, kerninhouden en beschrijvingen van prestatieniveaus (descriptions of good performance) per groep leerjaren (bijvoorbeeld voor leerjaar 1-2, 3-5 etc.). Ook worden er uitspraken gedaan over lessentabellen: er zijn minimumuren vastgesteld per vak of leergebied. Het nationale kerncurriculum biedt een structuur die op lokaal niveau verder uitgewerkt moet worden tot een lokaal leerplan. Daarnaast biedt het programma flexibiliteit om leerlingen in verschillend tempo te laten werken: als leerlingen voldoen aan de beschreven niveaus, dan kunnen zij modulair verder werken. Zij zitten dus niet vast aan een leerstofjaarklassensysteem.

Het Finse curriculum valt uiteen in cross-curriculaire thema’s en beschrijvingen per vak of leergebied. Hoe scholen het onderwijs verder willen inrichten, is aan de scholen zelf. Daarvoor wordt een aantal richtlijnen beschreven, die in 2011 zijn herzien en aangescherpt.

Doelen en inhouden
​Cross-curriculaire thema’s ​Leergebieden en vakken
​Persoonsontwikkeling ​Moedertalen en de tweede nationale taal
​Culturele identiteit en internationalisme ​Vreemde talen
​Mediavaardigheden en communicatie ​Wiskunde
​Participatief burgerschap en ondernemerschap ​Omgevings- en natuurwetenschappen
​Verantwoordelijkheid voor de omgeving, welzijn en een duurzame toekomst ​Biologie en geografie
​Veiligheid en verkeer ​Natuurkunde en scheikunde
​Technologie en het individu ​Gezondheidseducatie
​Wereldburgerschap ​Levensbeschouwing
​Ethiek
​Geschiedenis
​Sociale studies
​Muziek
​Visuele kunsten
​Kunst
​Lichamelijke opvoeding
​Economie
​Optionele vakken
​loopbaanoriëntatie


In vergelijking met de periode 1980-2000 is het huidige Finse curriculum meer gecentraliseerd dan voorheen, maar in verhouding tot veel andere landen toch nog behoorlijk decentraal georiënteerd. Er is meer aandacht gekomen voor het verhelderen en versterken van de doelen van het nationale kerncurriculum, maar tegelijkertijd is de inhoudelijke autonomie van scholen toegenomen: de toewijding en creativiteit van lokale autoriteiten en de scholen spelen en belangrijke rol voor de totstandkoming van de kwaliteit van het onderwijs. De rol van de leraren bij het bepalen van de onderwijsinhoud is relatief groot en daar zijn de leraren met hun hoge opleiding ook voor toegerust.

De lokale curricula zijn gebaseerd op de nationale kerncurricula en specificeren de doelen en inhouden voor de vakken, de jaargangen, maar ook de lessentabellen en optionele tijdsbesteding. Het is belangrijk op te merken dat lokale curriculumontwikkeling in Finland niet alleen leidt tot een gecontextualiseerd leerplan, maar ook bijdraagt aan het construeren van lokaal beleid, doelen en besturingssystemen die zijn afgesteld op de lokale behoeften. De bereidheid en toewijding om te voldoen aan nationale richtlijnen en manieren om centraal opgestelde doelen te behalen wordt positief beïnvloed door de invloed die men via deze processen heeft.

Totstandkoming van het curriculum

De Finnish National Board of Education hanteert een coöperatief planningsproces om het curriculum te ontwikkelen. Curriculumontwikkeling in Finland inspireert een voortdurende dialoog over de sleutelonderwerpen in het onderwijs, waarbij de verschillende uitvoeringsniveaus en partijen actief betrokken zijn. Leraren en schoolleiders zijn partners in de ontwikkeling en minder slechts uitvoerders van hogerhand bepaalde maatregelen. Er bestaat nauwe samenwerking tussen de staat, gemeenten en scholen. Daarbij staat leren, van en met elkaar tijdens het curriculumontwikkelingsproces centraal.

Men gaat uit van de veronderstelling dat gedeelde doelen en inhouden het meest betekenisvol zijn voor het geven van onderwijs. Daarmee gaat de kwaliteit van doelen, maar ook van de werkprocessen, omhoog en is iedereen toegewijd aan het halen van de gestelde doelen. Daarbij is vertrouwen in elkaar een voorwaarde.

Door het curriculumontwikkelingsproces te laten functioneren als een leersysteem gaat kennis van eerdere rondes niet verloren en wordt deze expertise benut bij volgende stappen. De ervaringen van ouders, studenten en leraren krijgt daarbij grote aandacht. Er wordt ook gekeken naar nationale en internationale veranderingen om de school heen. Waar nodig wordt het onderwijs en leren daarop afgestemd. Bestaande kwaliteiten van het curriculum worden versterkt zodat het succes ervan niet verloren gaat.

In de nabije toekomst wil de FNBE het transparante en collaboratieve curriculumontwikkelingsproces verder uitbreiden door multimediale mogelijkheden breed in te zetten om zoveel mogelijk betrokkenen een stem te geven in het tot stand komen van het Finse curriculum.

Evaluatie van de leeropbrengsten

Binnen het funderend onderwijs bestaat geen nationale toetsing. Evaluatie van de leeropbrengsten vindt alleen plaats door de toetsen die leraren verzorgen. Zij plannen en construeren zelf de toetsen voor hun leerlingen op basis van de beschrijvingen van prestaties uit het nationale kerncurriculum, en de nationale eindcriteria voor het einde van jaar 9. Dit geeft enerzijds leraren voldoende houvast, en maakt het anderzijds beter mogelijk de evaluaties van leeropbrengsten met elkaar te vergelijken, zowel binnen scholen als tussen scholen en gebieden.

Jaarlijks voert De Finnish National Board of Education steekproefsgewijze nationale leerlingen evaluaties uit, waarin gemiddeld 10% van de scholen worden bekeken. Het gaat dan steeds om het evalueren van de opbrengsten van 2 tot 3 vakken of leergebieden per jaar.

In de bovenbouw van het voorgezet onderwijs vinden de enige nationale examens plaats. Dit is het ‘matriculation exam’, dat door een onafhankelijke instelling, de ‘Matriculation Examination Board’ worden geconstrueerd en afgenomen. Deze nationale toets is niet verplicht, maar de meeste studenten doen er aan mee omdat het ze helpt bij het inschrijven aan universiteiten. Dit nationale examen kent een sterke traditie en is van grote invloed op het secundair voortgezet onderwijs. De overige toetsing in de bovenbouw van het voorgezet onderwijs wordt wel door de leraren op dezelfde wijze verzorgd als in het funderend onderwijs. Leerlingen die onderwijs volgen in het beroepsonderwijs mogen zich ook inschrijven voor het nationale ‘matriculation exam’. Omdat steeds meer leerlingen voor het beroepsonderwijs kiezen, doen steeds meer leerlingen die beroepsonderwijs mee aan dit nationale examen.

Evaluatie van het curriculum

De kwaliteit van het onderwijs en het lokale curriculum wordt geëvalueerd door de lokale verantwoordelijke autoriteit en de jaarlijkse nationale steekproef (zie boven). Er bestaat geen onderwijsinspectie en ook nationale tests bestaan niet.

Het curriculum zelf wordt cyclisch herzien, gemiddeld gezien elke vijf tot zes jaar, op basis van brede consultatie onder betrokkenen. Maar het meest interessante is de brede betrokkenheid bij het curriculumontwikkelingsproces zelf: de ervaringen van de mensen uit het onderwijs zelf wordt daarbij als buitengewoon belangrijk gezien. Daarmee wordt de eigenzinnige aanpak van de Finnen goed duidelijk: in plaats van controle is het doel juist om mensen te betrekken bij het ontwikkelen van onderwijs.​