Noorwegen
Rationale
Na de tegenvallende PISA-resultaten in 2000 besloot het Noorse Ministerie van Onderwijs tot een forse investering in de professionalisering van leraren en schoolleiders en een grotere nadruk op monitoring en opbrengstgericht werken. In 2004 is het National Quality Assessment System ingevoerd, met daarin nationale toetsen voor kernvaardigheden. In vervolg hierop is ook het curriculum voor het funderend onderwijs herzien, om te specificeren hoe de kernvaardigheden aan de orde gesteld kunnen worden in de vakken en wat de gewenste leeropbrengsten zijn. Het curriculum, National curriculum for Knowledge Promotion, is in 2006 ingevoerd. Het bevorderen van gelijke kansen is een centraal doestelling.
Doelen en inhouden
De hoofddoelen van het onderwijs staan beschreven in het Core Curriculum. Het onderwijs moet bijdragen aan het vergroten van de capaciteit van de leerlingen om te begrijpen, deel te nemen, beleven, empathiseren en excelleren. Dit doel is uitgewerkt in zeven subdoelen en waarden die aandacht behoeven in het onderwijs (zie Tabel 1). The National Curriculum for Knowledge Promotion bestaat verder uit nieuwe specificaties van doelen en inhouden voor de verschillende leergebieden. Het curriculum omvat 11 leergebieden.
Daarnaast is een basisraamwerk voor basisvaardigheden uitgewerkt. Dit document Framework for basic skills beschrijft vijf (basis)vaardigheden die centraal zouden moeten staan in het curriculum voor het funderend onderwijs. Per vaardigheid wordt uitgewerkt welke ontwikkelingsniveaus onderscheiden. Het raamwerk heeft als basis gediend voor de herziening van de verschillende vakken en leergebieden. Voor elk van de vakken/leergebieden is aangeven op welke wijze de vijf vaardigheden een plek hebben in het curriculum. Het raamwerk is in 2012 geactualiseerd.
Algemene doelen | Basisvaardigheden | Leergebieden |
---|---|---|
Het onderwijs moet bijdragen aan:
|
|
|
Totstandkoming van het curriculum
Als gevolg van de invoering van het nieuwe nationale toetsprogramma in 2004, ontstond er behoefte aan ook meer specificatie van wenselijke doelen en leeropbrengsten met betrekking tot de basisvaardig heden aan de ‘voorkant’ van het onderwijs. Het curriculum werd daarom herzien. Omdat het toetsprogramma al geacht werd voldoende focus op gewenste leeropbrengsten te bieden werd ervoor gekozen het nieuwe curriculum te beperken tot globale beschrijvingen van doelen per vakgebied (competence aims) en weinig specificatie van inhouden te bieden. In de eerste jaren na invoering van het curriculum bleek echter dat leraren en schoolleiders behoefte hebben aan meer houvast.
Om meer houvast te bieden zijn de basisvaardigheden in 2012 verder uitgewerkt in een generiek raamwerk. Dit Framework for Basic skills biedt een uitwerking van de vijf basisvaardigheden in definities, doelen en vaardigheden en wenselijke beheersingsniveaus. Dit raamwerk dient momenteel als basis voor de herziening van de vakspecifieke curricula. Deze vaardigheden zijn uitgewerkt in het nationale raamwerk: dit raamwerk dient als basis voor de herziening van de vakspecifieke curricula. Voor elk vak is er een groep ontwikkelaars, vakgroep, die bekijkt wel beheersingsniveau van de verschillende vaardigheden wenselijk is en hoe deze aan de orde te stellen. Deze herziening vindt momenteel plaats.
Bij de herziening van het curriculum is het visiedocument, het Core Curriculum, ongemoeid gelaten. Dit document is in 1997 opgesteld in aansluiting op de verschillende uitgangspunten die in wetgeving voor primair en voorgezet onderwijs zijn vastgelegd. Volgens velen is het document aan revisie toe, maar lag de nadruk bij de herziening op expliciteren van basisvaardigheden.
Sturing
Het curriculair kader dat op centraal niveau is vastgelegd bestaat uit:
- Core curriculum: beschrijving van de algemene doelen
- Vakspecifieke curricula: per vak een uitwerking van vakspecifieke kennis en vaardigheden en de wijze waarop de basisvaardigheden aan de orde kunnen komen. Dit gebeurt in de vorm van competence aims, globale beschrijving van wenselijke doelen (vgl. de kerndoelen).
- Quality framework: raamwerk met aandachtspunten voor de kwaliteit van het onderwijs, waaronder verschillende waarden die bij leerlingen bevorderd moeten worden, didactische aandachtspunten, ruimte voor maatwerk, en de betrokkenheid en afstemming met de lokale gemeenschap.
- Tijdsbesteding per vakgebied
- Richtlijnen voor (lokale) toetsing.
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit curriculumbeleid is decentraal belegd. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het funderend onderwijs en het bestuur van de scholen. Ook dragen zij zorg voor de (inhoudelijke) ondersteuning van scholen en leraren. Er is veel ruimte en autonomie voor scholen.
Evaluatie van leeropbrengsten
Toetsing vindt grotendeels lokaal plaats. De centrale toetsing beperkt zich tot de kernvakken Noors, Engels en wiskunde. Voor deze vakken wordt in leerjaar 5, 8 en 9 centrale toetsen afgenomen. Daarnaast zijn er diagnostische toetsen in leerjaar 1, 2, 3 en 11. Voor andere vakken is alleen sprake van lokale toetsing.
Evaluatie van het curriculum
Het nieuwe curriculum is in 2006 voor 3 jaar vastgesteld. Daarna is gekeken naar bijstelling. Of er een vaste procedure voor periodieke herziening is, moet verder nagevraagd worden.
De Norwegian Directorate for Education and Training is verantwoordelijk voor monitoring van en toezicht op de kwaliteit van het primair en voortgezet onderwijs. Zij rapporteren hun bevindingen jaarlijks in de Onderwijsspiegel (Eduation Mirror). Inspectie van het onderwijs vindt op lokaal niveau plaats (via county governors) , en ligt er grote nadruk op zelf-evaluatie door scholen. Scholen zijn verplicht de onderwijskwaliteit te evalueren en maken daarbij gebruik van de informatie uit de School Portal: skoleporten, een online informatie systeem met overzicht van toetsresulaten, surveys, basisgegevens. Deze omgeving is ook bedoeld om toetsgegevens te delen met lokale betrokkenen.
Verder participeert Noorwegen in internationaal assessment onderzoek, waaronder PISA (2009), TIMSS (2011) en PIRLS (2011). Opmerkelijk is dat in recente Pisa-onderzoeken de scores van Noorwegen (sterk) zijn gestegen voor wat betreft leesvaardigheid, rekenen-wiskunde en science.