Bonhoeffer College: ruimte voor talent in ondernemerschap
Het Bonhoeffer College in Enschede startte drie jaar geleden met een Business School in de onderbouw. Het prille begin bestond uit een aantal projecten in de brugklas. Vorig jaar breidde de school dit uit naar de tweede klas. De aandacht voor economie in de onderbouw sluit naadloos aan op de bovenbouw, waar leerlingen al langer kunnen kiezen voor de Vecon Business School. Een solide doorlopende leerlijn van brugklas tot en met eindexamen.
De Business School
In Enschede verrijkt het Bonhoeffer College de toekomst van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Zes locaties, voor elk wat wils. De school heeft met het Technasium een bètaprofiel voor havo/vwo-leerlingen. De ervaringen daarmee zijn positief: de meerwaarde in de vorm van vaardigheden en houding is in de loop der jaren steeds zichtbaarder geworden. De school wilde voor leerlingen die niet direct bètageoriënteerd zijn, iets vergelijkbaars ontwikkelen. In de bovenbouw werd dat deelname aan de Vecon Business School, gekenmerkt door extra aandacht voor de economische aspecten van de maatschappij en voor talenten in ondernemerschap en ondernemendheid. Maar wat te doen voor de leerlingen in de onderbouw? De school koos de Carmel Business School (CBS). In de CBS werken vijf Carmelscholen samen. De Business School is vergelijkbaar met het Technasium, maar dan voor de economische sector. Het is een reguliere vo-opleiding met extra aandacht voor economie en ondernemen, meestal op havo- of vwo-niveau. Het initiatief voor de CBS – in de onderbouw – ligt duidelijk bij het Bonhoeffer College. De doelstelling is vergelijkbaar met die van het Technasium: leerlingen gaan naast het meer traditionele onderwijs bij de andere vakken, projectmatig en zelfstandig aan het werk. De invulling van de Carmel Business School is het werk van de sectie economie. De schoolleiding heeft bewust het eigenaarschap bij de sectie gelegd.
Docenten die meedoen, gaan elke twee jaar scholing op hogeschool Saxion volgen. Het Bonhoeffer College is van plan om volgend jaar, samen met de vier andere Carmelscholen, leerplankundige- en toetsexpertise in te huren.
Onze leerlingen leren initiatief te nemen. Ze ontwikkelen zelfstandigheid en creativiteit”
Doorlopende leerlijn
De Business School laat een doorlopende leerlijn van brugklas tot en met eindexamenklas zien. In het eerste leerjaar maken leerlingen kennis met de CBS en werken ze twee uur aan een project. In het tweede en derde leerjaar is voor havo- en vwo-leerlingen het verplichte economieprogramma onderdeel van de leerlijn. Dit betekent in de praktijk dat in deze leerjaren in de lessen economie het onderwerp Ondernemerschap wordt behandeld. In leerjaar twee gaan leerlingen aan de slag met fondsenwerving voor een goed doel. Ze schrijven in groepsverband een ondernemersplan en brengen dit ook ten uitvoer. In het derde leerjaar bezoekt een ondernemer de klas en vertelt over zijn onderneming. Ook gaan de leerlingen op bedrijfsbezoek en is er een ondernemerschapstest en een ondernemersspel. Volgend jaar start de derde klas met een groter project: dan mogen leerlingen (op papier) een eigen onderneming oprichten.Doorlopende leerlijn
Alle onderbouwleerlingen nemen twee uur (120 minuten) per week deel aan de CBS en werken dan in groepjes van twee of meer leerlingen aan projecten. Docenten ontwikkelen deze projecten zelf. Bij de begeleiding van deze projecten, treden ze vooral als coach op. In de toekomst wil het Bonhoeffer College ook andere docenten – bijvoorbeeld uit de sectie Nederlands – betrekken bij de CBS. In de bovenbouw (leerjaar 4, 5 en 6) kunnen leerlingen het vak management & organisatie kiezen, waarmee ze automatisch deelnemen aan de Business School. Ze volgen dan een individueel programma en halen naast het havo- of vwo-diploma het certificaat Business School.
Ondernemend leren staat centraal in de Carmel Business School en daarmee ook de 21e eeuwse vaardigheden”
In de les
Hoe ziet een les op de Business School eruit? Op het Bonhoeffer College gaan 26 tweedejaars vwo-leerlingen aan de slag met het project Attractiepark, waarin ze samen een nieuwe, aantrekkelijke attractie moeten ontwerpen. Plus de daarbij horende reclamecampagne. Soms maken ze de groepen waarin ze samenwerken zelf, soms heeft de docent hier een rol in. Binnen de groepjes maken de leerlingen een taakverdeling. Een concreet stappenplan (plan van aanpak) zorgt voor de nodige houvast en structuur. Daarnaast moeten leerlingen een reclamecampagne voor het pretpark bedenken.
Voor deze opdracht is familiepretpark 'De Waarbeek' in Hengelo benaderd. Leuk aspect van de opdracht is dat de leerlingen dit pretpark nog een keer gaan bezoeken. Dat heeft het nadeel dat ze andere lessen missen. Overigens hebben de leerlingen hier geen moeite mee; de docenten waarvan de les uitvalt natuurlijk wel.
Voordat de leerlingen beginnen met ontwerpen, doen ze onderzoek naar vijf pretparken in binnen- en buitenland. Die gaan ze op basis van een aantal criteria met elkaar vergelijken. De groepjes leerlingen werken acht weken – twee uur per week – aan het project. Ze zoeken pretparken op internet en denken na over een geschikte attractie voor Waarbeek. Uiteraard leggen ze alles netjes vast in een verslag. In de praktijk blijkt dat een blok van twee uur voor sommige leerlingen best lang is. Daar staat tegenover dat de meesten met plezier en geconcentreerd werken aan het project.
Tips
- Ga gewoon beginnen en maak de docenten eigenaar van het vernieuwingsproces.
- Betrek ouders bij de vernieuwing, maar houd er rekening mee dat hun bijdrage aan de uitvoering op het laatste moment soms niet door kan gaan.
- Zoek contact met externe partijen, zoals de gemeente.
- Vergeet niet dat je – naast het ontwikkelen en testen van lesmateriaal – ook je visie en doelstellingen moet vastleggen.
- Houd er rekening mee dat de financiering van te ontwikkelen projecten een knelpunt kan vormen.