Vormen van samenhang

7 december 2023

Samenhang in het curriculum kent verschillende verschijningsvormen. Die vormen van samenhang manifesteren zich op het schoolniveau, maar ze kunnen gestimuleerd (of belemmerd) worden door landelijke kaders.

Samenhang tussen leergebieden

Samenhang tussen leergebieden of vakken kan verschillende verschijningsvormen aannemen:

  1. afstemming tussen leergebieden of vakken;
  2. samenhangende deelcurricula (samenhang tussen bepaalde onderdelen uit het totale aanbod);
  3. volledig geïntegreerd onderwijs.

Afstemming kan plaats vinden op het niveau van karakteristieke denk- en werkwijzen, (kern)concepten, vaardigheden, en/of contexten. Volledig geïntegreerd onderwijs kan georganiseerd worden rondom contexten, thema’s of leervragen van leerlingen. Daartussen bestaat een verschijningsvorm aangeduid met de verzamelterm 'samenhangende deelcurricula', waarbinnen allerlei variaties mogelijk zijn. Zo kan een deel van het aanbod flexibel worden ingevuld in projectvorm, of kunnen verschillende onderdelen van het programma met elkaar worden geïntegreerd tot bijvoorbeeld leergebieden.

Nederlandse voorbeelden van zulke samenhang worden gegeven op de pagina Curriculumsamenhang in Nederland.

Een literatuurstudie naar de effecten van vakkenintegratie is: Wilschut, A., & Pijls, M. (2018). Effecten van vakkenintegratie: Een literatuurstudie. Hogeschool van Amsterdam, Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding.

Samenhang binnen leergebieden

Bij samenhang binnen leergebieden of vakken gaat het bijvoorbeeld om samenhang tussen de verschillende inhoudelijke deeldomeinen en vaardigheden, en om aandacht voor de aard van het leergebied of vak (de geschiedenis, denk- en werkwijzen en de cultuur).

Nederlandse voorbeelden van zulke samenhang (ook tussen vakken binnen een leergebied) worden gegeven op de pagina Curriculumsamenhang in Nederland.

Doorlopende leerlijnen, aansluiting

Met leerlijnen wordt bedoeld dat er per vak of leergebied sprake is van een aansluiting van doelen en inhouden over meer jaren, opgebouwd vanuit een inhoudelijke en didactische visie. Als 'doorlopende leerlijnen' worden leerlijnen aangeduid die sectoroverstijgend zijn: van de voorschoolse periode naar het po, van po naar vo en van vo naar vervolgonderwijs.

Een doorlopende leerlijn schept continuïteit over de verschillende leerjaren en samenhang tussen sectoren. Verder worden voor een leerlijn onderwerpen thematisch geordend, ook dat helpt samenhang te bevorderen.

Enkele voorbeelden van initiatieven die doorlopende leerlijnen ondersteunen worden hieronder kort beschreven. Meer toelichting bevat het hoofdstuk Curriculaire samenhang (pdf, 297 kB) van de Curriculumspiegel (SLO, 2017).

  • binnen sectoren
    • Nieveen e.a.. (2011). Naar curriculaire samenhang in de onderbouw van het voortgezet onderwijsPedagogische Studiën 88 (1). 249-265.
    • Voor onderbouw po: in opdracht van het Ministerie van OCW en de PO-raad is in 2016 een handreiking geschreven om scholen te helpen met alternatieven voor verlengd kleuteren.
    • Abbenhuis, R. e.a. (2010). Meer samenhang in bovenbouw vmbo. Enschede: SLO.
  • tussen voorschoolse educatie en primair onderwijs
  • tussen primair en voortgezet onderwijs
    • onderzoeksrapport Verbetering informatieoverdracht PO/VO (Utrecht: Oberon, 2011)
    • De referentieniveaus voor taal en rekenen zijn voorbeelden van doorlopende leerlijnen voor het hele onderwijs, van basisschool tot hoger onderwijs. Het wettelijk kader legt vast wat leerlingen moeten kennen en kunnen als het gaat om Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. De referentieniveaus zijn nader geconcretiseerd en van voorbeelden voorzien om scholen te ondersteunen bij de implementatie.
    • Een bekend voorbeeld van een doorlopende leerlijn is het Europees Referentiekader (ERK) voor talen. Het ERK heeft in Nederland geen formele status, maar is tot op zekere hoogte vastgelegd in de syllabi voor de centrale examens.
    • De Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs heeft een leerlijn van 4 tot 18 jaar ontwikkeld voor het biologieonderwijs. Die uitwerking baseert zich onder andere op de concept-contextbenadering: een beschrijving van concepten en contexten in relatie tot elkaar, gericht op wendbaar gebruik van concepten in verschillende contexten. Deze uitwerking versterkt ook samenhang binnen het vak biologie en in het leergebied Natuur en Techniek.
  • tussen vmbo, havo en mbo
    • Activiteiten om de aansluiting vmbo-gtl op havo en mbo te verbeteren liggen op verschillende terreinen, met name de volgende:
      • LOB (Loopbaanoriëntatie en –begeleiding);
      • functionele taalvaardigheid van leerlingen;
      • aansluiting voor wiskunde op bepaalde mbo-opleidingen;
      • algemene vaardigheden.
    • Enkele gerichtere verwijzingen zijn de volgende:
      • voor de overgang vmbo-havo/havo-vwo vind je meer informatie op de site van de VO-raad;
      • voor de aansluiting tussen vmbo-gtl en havo heeft SLO een aantal hiaten op een rij gezet in kennis en vaardigheden bij de kernvakken;
      • voor de aansluiting vmbo-mbo is informatie bijeengebracht op  de pagina Doorstroom vmbo-mbo;
      • voor de vmbo-mbo vakmanschap- en technologieroute zijn in 2014 experimenten gedaan.​
  • tussen havo/vwo en hoger onderwijs
    • De regionale VO-HO-netwerken zijn samenwerkingsverbanden tussen ho-instellingen, vo-scholen (havo/vwo), lerarenopleidingen en bedrijfsleven. Het bevorderen van aansluiting tussen vo en ho is een van hun doelstellingen, naast de professionele ontwikkeling van docenten en curriculumontwikkeling. Begonnen voor de bètavakken, breiden deze netwerken zich uit naar andere disciplines en leergebieden.
    • In het wetenschappelijk onderwijs is interdisciplinair denken en werken een belangrijk thema. Zo stelt de vereniging van universiteiten VSNU in Goede morgen professor! Visie op studeren in een nieuwe tijd. (Den Haag: VSNU, 2015): "Grote maatschappelijke vraagstukken kunnen alleen nog maar opgelost worden door samenwerking over grenzen van disciplines, instellingen en landen heen. Zij vragen dus om mondiale en transdisciplinaire antwoorden." (blz. 5). En in de beleidsnotitie De waarde(n) van weten. Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek 2015-2025 (Den Haag: OCW, 2015) schrijft het ministerie: "maatschappelijke vraagstukken [vragen] steeds meer om een inter- en transdisciplinaire benadering van onderzoek en onderwijs. […] Het streven is […] dat elke student beschikt over een stevige basis van kennis en vaardigheden, én het vermogen heeft om over grenzen heen te kijken en te werken." (blz. 29).
    • In de strategische visie HBO 2025 zien we het onderwerp interdisciplinariteit niet terug, wel expliciete aandacht voor het belang van (praktijk)onderzoek. Onderzoeksvaardigheden zijn dus belangrijk.

Samenhang tussen binnen- en buitenschools

Samenhang tussen binnen- en buitenschools leren kan bijvoorbeeld zijn: samenwerking met vervolgopleidingen, bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen. Zij kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld stages, praktische opdrachten, werkstukken, maar ook aan gastlessen, reizen en excursies in het kader van een vak of project.

Enkele voorbeelden:

  • Samenhang tussen binnen- en buitenschools leren kan versterkt worden door inhoud aan te bieden in contexten uit leefwereld, beroepenwereld, wetenschap en technologie. Varianten om dat uit te werken zijn beschreven in Bruning, L., & Michels, B. (2013). Concept-contextvenster. Enschede: SLO.
  • Tal van organisaties bieden mogelijkheden voor excursies, veldwerk of stages.
    • Voorbeeld voor regionale samenwerkingsnetwerken voor havo/vwo is het programma Jet-N​et.