Taal in samenhang
Taal is een belangrijk vak in het onderwijs. Gemiddeld besteden basisscholen ruim 7,25 uur per week aan taalonderwijs. Maar aan welke inhouden van taal werk je eigenlijk? En hoe kun je die inhouden verbinden aan wereldoriëntatie of kunstzinnige oriëntatie?
Inhoudslijnen taal
In het taalonderwijs werk je aan vier domeinen:
- lezen
- schijven
- mondelinge taalvaardigheid
- taalbeschouwing: begrippenlijst en taalverzorging
Binnen alle inhoudslijnen en fasen werk je ook aan de uitbreiding van de woordenschat.
Op de pagina inhoudslijnen Nederlands vind je per inhoudslijn aan welke leerdoelen je kunt werken voor groep 1-3 (fase 1), groep 4-6 (fase 2) en groep 7-8 (fase 3).
Taal en wereldoriëntatie
Vooral doelen uit de inhoudslijnen lezen, schrijven en mondelinge taalvaardigheid zijn geschikt om te verbinden aan doelen wereldoriëntatie.
Een paar voorbeelden:
Mondelinge taalvaardigheid en wereldoriëntatie
Bij de les wereldoriëntatie leren de leerlingen over weer en klimaat. De opdracht is om een weerbericht te presenteren. Hier kun je zowel werken aan doelen wereldoriëntatie als aan doelen op het gebied van mondelinge taalvaardigheid (spreken).
Lezen en wereldoriëntatie
Bij de les wereldoriëntatie gaat het over de gouden eeuw. De leerlingen gaan een tekst lezen over de VOC. Hier kun je zowel werken aan doelen wereldoriëntatie als aan doelen op het gebied van begrijpend lezen.
Bij aan de slag vind je een stappenplan hoe je taaldoelen kunt combineren met doelen wereldoriëntatie. Ook vind je daar inspirerende lesvoorbeelden.
Op de pagina rijke teksten lees je hoe je die in kunt zetten bij wereldoriëntatie.
link
De aanbodsdoelen per inhoudslijn vind je hier.