Onderzoeken en ontwerpen - Onderliggende vaardigheden

9 oktober 2019

NB  Voor alle onderliggende vaardigheden geldt dat deze zich met het toenemen van de leeftijd verder ontwikkelen

REFLECTEREN, WAARDEREN EN OORDELEN

Reflecteren

Reflectie op eigen handelen en dat van medeleerlingen, zowel tijdens onderzoeken of ontwerpen als achteraf

(bij Onderzoeken) Het kind vraagt zich af:

  • is de onderzoeksvraag onderzoekbaar?
  • wordt de juiste variabele op de juiste manier gemeten?
  • leveren interviewvragen de gewenste informatie op?
  • worden de juiste bronnen geraadpleegd?

(bij Ontwerpen) Het kind vraagt zich af:

  • is het probleem voldoende geanalyseerd?
  • zijn alle eisen voor de oplossing wel geformuleerd?
  • worden de juiste materialen en gereedschappen gebruikt?

(zelfreflectie) Het kind:

  • verwoordt de ontwikkeling van eigen kennis en inzichten
  • signaleert hiaten in eigen kennis
  • reflecteert op het onderzoeks- en ontwerpproces in relatie tot het eigen leerproces (metacommunicatie)
  • reflecteert op waarderingen en oordelen

Waarderen en oordelen

Het onderzoeks- en ontwerpproces en de daarbij bereikte resultaten waarderen en beoordelen

(bij Onderzoeken) Het kind:

  • vergelijkt de onderzoeksopbrengst met de onderzoeksvraag
  • beoordeelt of de onderzoeksvraag voldoende is beantwoord
  • toont waardering voor gevonden patronen en wetmatigheden
  • geeft een beargumenteerd oordeel over een situatie (in bijv. de omgeving) of over een technische toepassing
  • onderscheidt en benoemt maatschappelijke en persoonlijke overwegingen bij het oordeel
  • waardeert de oordelen van anderen en geeft een gefundeerde mening

(bij Ontwerpen) Het kind:

  • vergelijkt het eindproduct met de eisen van het ontwerp
  • beoordeelt of het eindproduct voldoet aan de gestelde eisen
  • waardeert producten van anderen
  • waardeert de oordelen van anderen en geeft een gefundeerde mening