Drama

30 oktober 2019

Kern van het vak

Drama sluit aan bij de natuurlijke behoefte van leerlingen om spelenderwijs en nieuwsgierig de wereld om zich heen te ontdekken. Bij drama gaat het met name om het ‘doen alsof’ en dit loopt als een rode draad door de lessen van groep 1 t/m 8. Leerlingen doen alsof ze iemand anders zijn (wie of wat). Ze doen alsof ze op een andere plek zijn (waar). Daarbij spelen ze wanneer allerlei gebeurtenissen plaatsvinden en waarom. Leerlingen experimenteren met rollen en gebeurtenissen uit hun (directe) omgeving, binnen een theatrale werkelijkheid. Naast realistische situaties spelen leerlingen ook niet-realistische situaties (zoals sprookjes, zelfverzonnen verhalen). Leerlingen leren hierdoor het verschil te zien tussen de theatrale werkelijkheid (de verbeelding) en de dagelijkse werkelijkheid.

Door drama leren de leerlingen van en over zichzelf, de ander en hun omgeving. Drama doet daarmee een beroep op sociale en culturele vaardigheden. Het ontwikkelen van spelvaardigheden en theatraliteit in dramalessen, gaat samen met de ontwikkeling van vaardigheden, zoals samenwerken, inlevingsvermogen, wederzijds respect, creativiteit en zelfvertrouwen. Sociaal-emotionele vaardigheden zijn enerzijds een voorwaarde voor drama omdat hier een beroep wordt gedaan op samenwerking, respect voor inbreng van anderen en het omgaan met emoties van de anderen en de uiting daarvan in een kunstzinnig product. Anderzijds worden deze juist ontwikkeld door regelmatig drama te beoefenen.

Drama kan plaatsvinden in drie contexten:

  • een artistieke (drama als kunstvorm, gecommuniceerd met een publiek);
  • een sociale (draait om de groep waarmee je samenwerkt);
  • en een educatieve (om er van, over en door te leren, drama als ‘doen alsof’ én als cultuur).

Binnen deze kunstzinnige vakdiscipline is het lichaam het instrument. Via fysiek, (non-)verbaal spel én stemgebruik  spelen leerlingen een rol. Ze onderzoeken, maken keuzes, presenteren aan anderen en reflecteren op hun eigen spel en dat van anderen. Bij drama gaan leerlingen thema’s uitbeelden en (na-)spelen, zoals onderwerpen uit het dagelijkse leven, vrienden, actualiteiten, verhalen en gedichten, natuur en seizoenen. Hierdoor leren leerlingen zich beter te uiten en te presenteren.

Samenhang

Drama is een kunstzinnige vakdiscipline die een beroep doet op de ontwikkeling van taalvaardigheid. Dramalessen kunnen deze vaardigheid ondersteunen en vergroten. Leerlingen leren, naast het verrijken van hun woordenschat, op een creatieve manier met taal om te gaan. Bijvoorbeeld bij improvisatiespel of bij het spelen van literaire (toneel)teksten. Voor taalzwakke leerlingen biedt de structurele plek van drama in het curriculum van een school de mogelijkheid om goed te leren presenteren. Via dramalessen leren deze leerlingen zich verbaal beter te uiten.

Drama kan daarbij ook aansluiten bij leerinhouden en -activiteiten van andere leer- en vakgebieden, zoals oriëntatie op jezelf en de wereld, levensbeschouwing, beeldende vorming, dans en muziek. In de lessen kunstzinnige oriëntatie kunnen dwarsverbanden aan bod komen en kunnen de kunstvakken elkaar versterken. Dit kan plaatsvinden binnen multidisciplinaire opdrachten. In de hedendaagse kunst is vaak sprake van multidisciplinaire vormgeving en daarbij spelen digitale media een belangrijke rol. Ook binnen dramalessen kan media-educatie geïntegreerd worden aangeboden.

De inhoud van drama is bij voorkeur gerelateerd aan thema's uit de (culturele-) omgeving van leerlingen. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar cultureel erfgoed en suggesties voor vakinhouden cultureel erfgoed. Deze vakinhouden kunnen een rol spelen binnen het creatieve proces van drama. Bijvoorbeeld door het thema van de vakinhoud van cultureel erfgoed centraal te stellen binnen de opdracht. Of door het bekijken en beleven van cultureel erfgoed als verrijking van dramalessen.

Globale ontwikkeling

​Groep 1-2
​Kleuters kennen geen duidelijk onderscheid tussen spel/fantasie en werkelijkheid. Ze spelen dagelijks allerlei rollenspelen en zijn zeer associatief. Hun spel is vaak spontaan en nabootsend. De nadruk ligt meer op het fysieke spel dan op het talige spel. De leerlingen zijn sterk op zichzelf (egocentrisch) en de leerkracht gericht en daarom wordt er meestal met de hele groep tegelijk een spel gespeeld.
Groep 3-4
​Leerlingen uit groep 3-4 leren lezen, schrijven en rekenen en zijn over het algemeen erg leergierig en enthousiast. Ze zijn zich bewust van het verschil tussen dramatisch (spelwerkelijkheid) en natuurlijk spel. Het verschil tussen spel en werkelijkheid moet nog wel steeds goed worden aangegeven. Leerlingen spelen situaties uit hun dagelijkse werkelijkheid maar ook uit die van de grotere wereld om hen heen. De nadruk ligt nog steeds op fysiek spel, maar gaandeweg kunnen er meer talige opdrachten bijkomen. Naast klassikaal werken vinden deze leerlingen het ook fijn om in groepjes te werken. De leerlingen laten hun spel/presentatie graag aan elkaar en aan een bekend publiek zien.
Groep 5-6
​De leerlingen in deze groepen vinden het uitdagend om zelfstandig te werken. De leerkracht kan hen met behulp van gestructureerde opdrachten makkelijk prikkelen hun eigen mening te vormen. Vanaf groep 5 is het taalbegrip en begrijpend lezen, over het algemeen, op een niveau dat leerlingen kunnen beginnen met het spelen van een vaste (toneel-)tekst. Leerlingen werken met talige spelopdrachten en met vaste teksten. Ook is het een uitdaging voor leerlingen om zelf teksten te schrijven. Leerlingen worden graag geïnspireerd door onderwerpen die buiten hun directe omgeving liggen, zoals informatie van het journaal of internet. Dit zijn dankbare onderwerpen om scènes over te maken. Zij spelen graag voor eigen en onbekender publiek.
Groep 7-8
​Leerlingen van groep 7-8 zijn zich sterk bewust van het ‘doen alsof’. Ze zijn zich ook steeds meer bewust van het feit dat presenteren een belangrijk onderdeel is van de dramalessen. Deze groep leerlingen zitten midden in hun ontwikkeling tot jong volwassenen en de plaats in de groep is voor deze leerlingen heel belangrijk. Voor hen is de eigen inbreng in dramalessen belangrijk. Leerlingen zijn, over het algemeen, onzeker over zichzelf, hun lijf en hun ideeën en zijn erg zoekende. Het is daarom belangrijk dat de leerkracht een veilige omgeving creëert waarin leerlingen zich kunnen uiten. Leerlingen werken graag met onderwerpen waarin ze zichzelf kunnen spiegelen. Dit kan in de vorm van improvisatie, met een vaste tekst of werkend vanuit een thema. Leerlingen hebben met name behoefte aan een podium voor hun persoonlijke ideeën. Ze spelen graag voor publiek.