1. nieuw lied op bestaande tekst

30 oktober 2019

Oriënteren

Oriënteren, een lied zingen

Eerder in de week heeft de leerkracht het lied ‘Wat gaan we doen met de dronken zeeman’ aangeleerd. De leerlingen kunnen het lied zelfstandig zingen. Het lied is vooral gekozen vanwege de vorm: het couplet bestaat uit 3 x dezelfde zin plus een slotzin en het heeft pakkend refrein. Uitstekend voor het maken van een nieuwe tekst: leuk, maar niet te moeilijk! Voorafgaand aan de opdracht herhaalt de leerkracht het lied met de leerlingen en geeft enige feedback op de kwaliteit van het zingen.

​Oriënteren, een nieuwe tekst bedenken

Vervolgens laat ze de leerlingen zich klassikaal oriënteren op de opdracht. Hiervoor laat ze hen de eerste regel zingen, dan een keer klappen en vraagt dan: ‘Wie kan er een zin bedenken die hier op past en die over ons uitstapje gaat?’ Na wat hulp komt een leerling met een redelijk voorstel: ‘We gingen met de auto naar Petten'. De nieuwe zin wordt klassikaal uitgevoerd. Een andere leerling komt met de zin: ‘We gingen met de auto naar Petten en we gingen garnalen zoeken’. De leerkracht legt uit dat dat teveel woorden zijn om in één zin te zingen, en laat het ter verduidelijking even horen. Als het gezamenlijke couplet uiteindelijk bedacht is, zingt ze het een aantal keren met de leerlingen door. Nu de opdracht en de manier van aanpak duidelijk is, formeert ze groepjes die elk zelf een nieuw couplet gaan verzinnen. Elk groepje krijgt een ander onderdeel van de excursie om te bezingen.

Onderzoeken

Onderzoeken, een nieuwe tekst bedenken

Het eerste groepje gaat in de lerarenkamer aan de slag voor een nieuw couplet. Ze verzinnen: “We gaan spelen op de stenen”. Als vanzelf zingen ze er de laatste regel van het oorspronkelijke liedje “ ‘s morgens in de vroegte” achteraan. Het dringt nog niet helemaal tot hen door dat ook daar een zelfbedachte zin moet komen. Het tweede couplet wordt: “We springen van steen naar steen”. Ook hier zingen ze aan het einde weer de bestaande slotzin. Eén leerling schrijft alles netjes op.

Onderzoeken, feedback op de tekst

De leerkracht komt binnen en luistert naar wat de leerlingen tot dan toe hebben bedacht. Het valt haar op dat de zinnen hier en daar niet lekker lopen en dat de leerlingen nog geen eigen slotzin hebben bedacht. Daarom vraagt ze hen de twee coupletten nogmaals te zingen, ze met elkaar te vergelijken, goed te luisteren en uiteindelijk te kiezen welke beter loopt. Met betrekking tot de slotzin doet ze hen een voorstel. Daarna zet ze de leerlingen weer zelfstandig aan het werk.
Na opnieuw proberen en schaven zijn de leerlingen tevreden met het resultaat. De leerkracht komt nogmaals binnen en de leerlingen zingen het geheel aan haar voor. Af en toe zingt ze met hen mee, maar stopt zodra ze merkt dat de leerlingen het zelfstandig kunnen. Ze sluit af met: ‘Nou! Ik vind hem helemaal goed!’.

Uitvoeren

Uitvoeren, nieuwe coupletten zingen

Als alle groepjes klaar zijn en terug zijn in het klaslokaal, laten ze elkaar hun nieuwe coupletten horen.