Groep 1-4
|
|
Betekenisvolle thema's en onderwerpen rond:
|
Betekenisvolle thema's en onderwerpen rond:
|
- mensen en dieren
- figuren uit verhalen
- thuis
- de natuur
- gebouwen
- kleding
- speelgoed
- voertuigen
|
- onderwerpen uit wereldoriëntatie
- beeldende kunst
- cultureel erfgoed
- hedendaagse beeldcultuur
- interieurs
- mode
- vormgegeven omgeving
- voorwerpen of voertuigen waarin beeldende vormgeving en techniek samenkomen
- decors, kostuums, affiches
- de inrichting van een tentoonstelling
- design en industriële vormgeving
- de stijl van een kunstenaar
|
|
Beeldaspecten (als in groep 1-4, plus:)
|
Ruimte
- ruimtelijk bouwen (voor, achter, in, op, tussen, etc)
- omsloten ruimte (potjes, tenten, huizen, kastelen)
ruimtesuggestie op het platte vlak:
- plaatsen van figuren op het vlak.
- grondlijn
Kleur
- kleurennamen
- soorten kleuren (bonte, lichte, donkere)
- kleurenmengen
- kleurnuances en kleurcontrasten
- gevoelswaarde van kleuren (vrolijke, sombere, koele, warme)
Vorm
- vormsoorten (rond, vierkant, driehoek, bol, enz.)
- vormkenmerken(spits, hoekig, lang, dun, groot, klein, enz.) verhouding weergeven
- lijnen als contour
- vormsoorten (kubus, cilinder, piramide, kegel)
- lichaamsvormen van mensen en dieren ruimtelijk weergeven
- lijnen als versiering
Textuur
- verschillen in textuur (ruw, glad, zacht)
- texturen als afdruk (stempelen, rubben, inkrassen)
Compositie
- groeperen op vorm, kleur, textuur
- ritme, herhaling van vormen
|
Ruimte
- ruimte doorstekende vormen (constructies)
- ruimte inrichten (rekening houden met maat)
- relatie interieur-exterieur
ruimtesuggestie op het platte vlak:
- overlapping van objecten en figuren
- de plaats van objecten in het grondvlak
- grootteverschil van figuren en objecten (vooraan groot, achteraan klein)
- standpunt en horizon
- vervagen van kleur, contour en textuur
Kleur
- relatie tussen kleur en licht
- signaal- en camouflagekleuren
- kleurenfamilies
- betekenis van kleuren (symboliek, signaal)
- systematiek (kleurencirkel)
- kleur en sfeer
Vorm
- vormsoorten (open, gesloten, vorm, restvorm, enz.)
- lichaamsvormen van mensen en dieren in verhouding weergeven
- lijnen om iets uit te drukken (geluid, beweging, explosie)
- vormsoorten (geometrische en organische vormen)
- karakteristieke houding van mensen en dieren
- lijnen om diepte aan te geven
Textuur
- texturen tekenen op het platte vlak
- in plastische materialen textuur aanbrengen
- met textuur diepte aangeven op het platte vlak
Compositie
- motieven voor decoratie patronen (spiegelen, herhalen, roteren)
- opbouw, ordening, evenwicht en betekenis
|
Materialen en technieken
|
Materialen en technieken (als in groep 1-4, plus:)
|
Tekenen
- tekenen met kleurpotlood, viltstift, waskrijt, bordkrijt
- tekenprogramma's op de computer gebruiken
- tekenen met pen en Oost Indische inkt
Schilderen
- schilderen met vingerverf, plakkaatverf, ecoline
- gebruik maken van het effect van (on)verdunde verf
- beschilderen en versieren van werkstukken
Drukken
- stempelen met aardappels, kurken
- werken met sjablonen
- eenvoudige druktechnieken, textiel- en kartondruk
Collages maken
- knippen, scheuren, plakken met verschillende soorten papier
- collages van foto's, verschillende soorten papier
- collages van verschillende soorten papier waaronder ook bedrukt papier
Werken met textiel
- repen knippen van textiel
- rijgen met naald en draad (rietjes en kralen)
- vormen knippen van textiel
- weven, vlechten, omwikkelen en knopen met draden en stroken van textiel
Ruimtelijk construeren
- werken met kosteloos materiaal
- bouwen met blokken
- werken met constructiemateriaal
- constructie en verbindingstechnieken met papier en kosteloos materiaal (lijmen met plakranden, inknippen, inschuiven,splitpennen en tape gebruiken)
Werken met plastisch materiaal
- boetseren met plastische materialen, plasticine, natuurklei en brooddeeg
- spelen met zand en water
- boetseren uit een stuk (lichaamsvormen van mens en dier, voorwerpen als potjes en vaasjes)
Werken met digitale media
- digitale foto's maken
- op de computer werken met eenvoudige tekenprogramma's
|
Tekenen
- tekenen met kleurpotlood, pen en inkt
- tekenen met conté en houtskool
- tekenen met potlood en grafietstift van verschillende hardheid
Schilderen
- schilderen met plakkaatverf, aquarelverf, ecoline
- gebruik van het effect van (on)verdunde verf
- gebruik maken van het effect van de kwast en penseelstreek
Drukken
- stempelen, linosnede drukken met blockprint
- monoprint en sjabloondruk
- meerkleurendruk, lino-en zeefdruk op papier en op stof
Collages maken
- collages van foto's, verschillende soorten papier, waaronder ook bedrukt papier
- in collages gebruik maken van verschillende materialen
Werken met textiel
- Lapjes rijgen op een ondergrond
- (toneel)kleding maken en andere toegepaste vormgeving
- appliceren, borduren en haken
Ruimtelijk construeren
- snijden en ritsen van papier en karton
- houtbewerking(spijkeren, zagen en schuren)
- bouwen van maquettes verbinden van hout, metaal en kunststof (lijmen, schroeven, solderen)
- constructies als scharnieren, schuiven en draaien
Werken met plastisch materiaal
- textuur aanbrengen in klei
- werken met platen en ringen van klei
- werken met papier-maché
- met klei de karakteristieke houding van mensen en dieren aangeven door buiging van romp en ledematen
Werken met digitale media
- een gebeurtenis vastleggen op foto of video
- een multimediapresentatie maken
|