Werkwijze

24 juli 2023

Voor de ontwikkeling van het leerplankader kunstzinnige oriëntatie was het van belang goed zicht te krijgen op de behoeftes van verschillende belanghebbenden die werkzaam zijn binnen het leergebied kunstzinnige oriëntatie, de functies waarin het leerplankader moest voorzien en de relevante contextgegevens waarmee tijdens het ontwikkelen rekening moest worden gehouden.

Omdat het een landelijk leerplankader betreft is het draagvlak hiervoor bij de verschillende belanghebbenden cruciaal. Zo is er bijvoorbeeld steeds afstemming gezocht met andere activiteiten binnen het programma 'Cultuureducatie met kwaliteit' (Rijksoverheid, 2012). Daarnaast zijn er een aantal dilemma's nader doordacht, zoals het aspect kwaliteit en de relatie tussen leergebiedspecifieke en –overstijgende doelen. Aan de hand van een beknopt vooronderzoek werd hier inzicht in verkregen. Hieruit volgden een aantal ontwerprichtlijnen, die richtinggevend waren voor de ontwikkeling van het leerplankader en de bijbehorende leerlijnen.

In verschillende rondes en met een brede vertegenwoordiging van belanghebbenden uit het veld is vervolgens, in een cyclisch proces van ontwikkelen en (formatief) evalueren, toegewerkt naar een landelijk leerplankader kunstzinnige oriëntatie en een advies voor doelgroepspecifieke handreikingen. Belangrijke kwaliteitscriteria binnen dit proces zijn relevantie, consistentie, (verwachte) bruikbaarheid, (verwachte) effectiviteit, opschaalbaarheid en duurzaamheid. Deze kwaliteitsaspecten zijn meerdere keren getoetst bij zowel vakexperts, als bij toekomstige gebruikers. Zo is er bijvoorbeeld een lexicon aan de website toegevoegd waarin begrippen uit het leerplankader nader toegelicht worden. De toetsrondes hebben er ook toe geleidt dat de naamgeving van het product gaandeweg is bijgesteld. Waar in de opdracht van het ministerie van OCW nog gesproken werd over de leerlijn cultuureducatie primair onderwijs is uiteindelijk besloten dat de naam 'leerplankader kunstzinnige oriëntatie' de lading beter dekt.

De projectgroep van SLO bestond, naast een projectleider, uit verschillende vakexperts voor de kunstzinnige vakdisciplines, een expert op het gebied van cultureel erfgoed en (nieuwe) media, een expert speciaal onderwijs en een expert cultuureducatie algemeen.

Bronnen

Rijksoverheid (2012). Kamerbrief met reactie op advies cultuureducatie in primair onderwijs. 24-10-2012. Geraadpleegd op 16 februari 2014