Doelen

26 oktober 2020

Bij het werken aan een vakoverstijgend project of samenwerkingsvak ontwikkelen docenten als het ware een nieuw vak. Daar horen nieuwe, specifiek voor dat vak of project geformuleerde leerdoelen bij.

In het midden van het expertise-vierkant in het Slang-model (pdf, 36 kB) staan doelen. Dat kunnen de (formele, kern-)doelen van een specifiek schoolvak zijn. Maar dat kunnen ook de leerdoelen zijn die je met je school of als team bepaalt bij een nieuw vak of project, specifiek gericht op jouw leerlingen. Het stellen van zulke leerdoelen is essentieel: alleen zo voldoet ook je project aan formele eisen, en alleen zo kun je het goed evalueren.

Doelen spelen ook op een andere manier een rol. Als het om haar vak gaat, heeft elke docent namelijk haar eigen doelen en overtuigingen: dit is, waarom ik dit prachtige vak geef! Dát wil ik met mijn leerlingen bereiken!

Deze doelen en overtuigingen kunnen bewust zijn, maar ook onbewust. In beide gevallen spelen ze een belangrijke rol in het vakdidactische handelen van de docent. In zekere zin zijn ze zelfs sturend: de doelen die jij voor je onderwijs stelt, bepalen mede welke didactische strategieën je inzet, en welke kennis je ontwikkelt over het leren van leerlingen.

Samenwerkingsvak

Het komt voor dat scholen besluiten om vakken samen op het rooster te zetten en verwachten dat er zo een samenwerkingsvak ontstaat. Als docenten de doelen van dat vak niet onderschrijven omdat ze niet stroken met hun eigen doelen of overtuigingen, dan zal dat moeilijk worden. Bij elke verandering op school, en zeker bij projecten en/of vakkenintegratie, is het belangrijk om te starten bij de doelen en de overtuigingen van de experts voor de klas. Schoolleiders, curriculummakers, lerarenopleiders, maar ook docenten zelf, moeten dit altijd voor ogen hebben en houden.

De docenten die in 2019 een vragenlijst over samenwerking tussen vakken hebben ingevuld ervaren een verschil tussen wat de school wil bereiken met het vak en hun eigen doelstellingen voor het vak. Als een schoolleiding succesvolle samenwerking tussen vakken tot stand wil brengen, zal ze rekening moeten houden met de persoonlijke doelen en overtuigingen van de docenten. Als docenten met de doelen van het vak aan kunnen sluiten op de doelen van de school, versterkt dit de samenwerking. Uit deze vragenlijst blijkt dat er nog winst te behalen is.

Doelen en bedoelingen van project of samenwerkingsvak

Bij het werken aan een vakoverstijgend project of samenwerkingsvak ontwikkelen docenten als het ware een nieuw vak. Daar horen nieuwe, specifiek voor dat vak of project geformuleerde leerdoelen bij. Voor de mens en maatschappijvakken kunnen die aansluiten bij de kerndoelen voor de onderbouw van het vo (36 t/m 47) en ja, ook bij de eindtermen van de schoolvakken in de bovenbouw. Maar natuurlijk is er ruimte voor school- en leergebiedeigen leerdoelen.

Projectonderwijs – in welke vorm dan ook – komt overal voor. Samenwerking tussen schoolvakken is sinds 2006 vooral gangbaar in de onderbouw van het vmbo en op vernieuwingsscholen. Vaak gaat het om leergebieden als Mens en natuur en Mens en maatschappij. Nieuwe samenwerkingsverbanden met nieuwe invalshoeken komen echter ook steeds meer voor (Van der Kaap & Visser, 2016).

Voor het aanbieden of ontwikkelen van vakoverstijgende initiatieven hebben scholen of teams meerdere redenen. Een belangrijke reden is van oudsher inhoudelijk: schoolvakken bieden een bepaald perspectief op de wereld. Maar de wereld zelf verschijnt niet aan ons als zo’n schoolvak, maar in heel haar complexiteit. In samengestelde vakken kunnen leerlingen die wereld in hun complexiteit onderzoeken en zo mogelijk beter begrijpen. Of dat inderdaad zo wérkt – of vakoverstijgend onderwijs effectief is – is een kwestie waarover veel gedebatteerd is en wordt. Er is echter nog maar weinig onderzoek naar gedaan.

Uit een recente inventarisatie blijkt dat docenten en scholen ook andere motieven hebben om vakken samen te laten werken. En ook dat betekent iets voor de doelen die ze met dat onderwijs stellen – in ieder geval in theorie. Zo hebben scholen vaak (ook) pedagogische motieven rond de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen, hun motivatie. De wens om minder verschillende docenten voor de klas te hebben is soms organisatorisch, maar soms óók pedagogisch gemotiveerd. Uit de inventarisatie bleek ook, dat het niet op alle scholen helder is, waarom projecten of samenwerkingsvakken worden aangeboden en wat daarvan de doelen zijn. Dat maakt het lastig om zulk onderwijs te evalueren: als je niet weet wat je met je onderwijs beoogt, hoe onderzoek je dan of je geslaagd bent?

Expliciet maken

Het is van groot belang om expliciet te maken, welke doelen je met je samenwerking nastreeft. Het heeft daarbij ook zin om een onderscheid te maken in verschillende soorten doelen. Doelen die docenten en scholen in het algemeen met samenwerking nastreven kun je groeperen:

  • pedagogische doelen: minder docenten voor de klas, aansluiten bij de ervaringswereld van kinderen;
  • vakoverstijgende doelen: minder gefragmenteerde kennis, meer tijd voor vaardigheden, meer ruimte voor de actualiteit en/of burgerschap;
  • organisatorische doelen: een overzichtelijker rooster, minder dubbeling tussen de vakken, een antwoord op het lerarentekort.

Te vaak beoordelen we de samenwerking tussen vakken vanuit het inhoudsperspectief van de afzonderlijke vakken. Schoolleiding, docenten, leerlingen en soms ook ouders, hechten aan de inhouden, concepten en vaardigheden die bij dat ene vak centraal staan. Ze meten het succes van het samenwerkingsproject of de samenwerking tussen vakken daaraan af. Maar dat had ook andere doelen dan alleen die vakinhoudelijke, en dus wordt zij niet op haar eigen merites beoordeeld.

Daarom is het belangrijk om in de communicatie over je project of vak,  steeds helder te zijn over de (soorten) doelen die je nastreeft. Niet alleen als docenten onder elkaar, maar ook in contact met de schoolleiding.