Trends in toetsing en evaluatie

25 juli 2023

​Op het gebied van toetsing spelen in ieder geval twee belangrijke thema’s: formatieve toetsing en de nadruk van meer op het centraal examen ingerichte wijze van toetsen, waarmee andere vormen van toetsen, zoals beoogd met het schoolexamen, onder druk staat.

Formatieve toetsing​​​

Formatieve toetsing of formatief evalueren, beide ook wel aangeduid als assessment for learning, wordt als verzamelterm gehanteerd voor alle toetsingsinstrumenten, activiteiten en procedures die gebruikt kunnen worden om het leerproces van leerlingen te ondersteunen. Naast de enorme aandacht voor summatieve toetsing (om de opbrengsten van het leerproces in kaart te brengen) via proefwerken, schoolexamens, centrale examens ​is er meer en meer aandacht voor formatieve toetsing, als onderdeel van het leerproces .

Aandacht voor rol schoolexamen

In het VTA van M&M (2017) is aangegeven dat het schoolexamen voor veel van de M&M-vakken onder druk staat. Concreet betekent dit dat in het schoolexamen in belangrijke mate leerstof uit het centraal examen getoetst wordt. In de bovenbouw van vmbo, havo en vwo worden docenten als het er op aan komt in feite 'afgerekend' op hun examenresultaten. Gevolg daarvan is dat het schoolexamen vaak een oefening wordt voor het centraal examen. Specifieke inhouden en vaardigheden die op een schoolexamen getoetst kunnen worden krijgen daardoor weinig aandacht. Aan de andere kant zijn er ook scholen die wel extra werk maken van het schoolexamen, bijvoorbeeld door in praktische opdrachten te kiezen voor een schooleigen aanpak en thema's.

Er is een brede roep om het schoolexamen te revitaliseren. In de schoolexamens moeten andere inhouden en vaardigheden dan die in het centraal examen worden getoetst. Dit omdat sommige vaardigheden niet tot hun recht kunnen komen in het CE en omdat het curriculum op die manier de rijkdom van de vakinhouden beter weerspiegelt. Daarvoor is het noodzakelijk dat SE-cijfers ook mogen afwijken van CE-cijfers. Om de kwaliteit van schoolexamens te controleren zouden docenten van verschillende scholen elkaars schoolexamens moeten checken. Ook als het gaat om de aansluiting havo-hbo, vwo-wo, zou een dergelijke aanpak op zijn plaats zijn. Nu kunnen leerlingen het hbo betreden die ondanks dezelfde vakken over een verschillend ‘vaardighedenniveau’ beschikken. Sommige leerlingen zijn bijvoorbeeld wel in staat om samen te werken en om een (praktisch) onderzoek op te zetten, uit te voeren en over de aanpak te reflecteren, terwijl andere leerlingen dit amper hebben geleerd. Juist ook voor aansluiting met het vervolgonderwijs is het vanuit inhoud werken aan vaardigheden van belang. Het profielwerkstuk en het sectorwerkstuk zijn hierbij belangrijke middelen om een dergelijke aanpak vorm te geven.

contactpersoon

Frederik Oorschot 270