Meer lezen
Het verhaal achter de vakinzichtkaart
"Toen ik nog in de klas stond was ik al bezig met het in kaart brengen van type vragen, verschillende schaalniveaus en perspectieven. Ik merkte namelijk dat mijn leerlingen niet altijd konden plaatsen waar ze zich bevonden als het gaat om geografisch denken en doen. Vandaar dat ik daar steeds opnieuw mee bezig was. Er zit namelijk een systematiek achter die je verder helpt zodra je daar inzicht in hebt. Die hebben we met de vakinzichtkaart zichtbaar gemaakt, dankzij de pilot versneld/verrijkt vwo. Hiermee zeggen we niet dat de vakinzichtkaart alleen voor deze groep van waarde is. Het gaat juist om alle leerlingen die behoefte hebben aan het overzicht in het vak aardrijkskunde."
Frederik Oorschot, curriculumexpert aardrijkskunde
Leestip
In de didactische handreiking Lesgeven over duurzame ontwikkeling van Eefje Smit, e.a. (2021) vind je een verdere verdieping die past bij het gedachtegoed van de vakinzichtkaart aardrijkskunde.
Wil je meer lezen over hoogbegaafdheid?
Uit deze bron geven we je alvast vijf van de 20 principes.
American Psychological Association, Center for Psychology in Schools and Education. (2017). Top 20 principles from psychology for preK–12 creative, talented, and gifted students’ teaching and learning.
- Laat leerlingen contexten vergelijken en overeenkomsten en verschillen tussen contexten vinden, waarbij ze contextuele overeenkomsten beschrijven die hen helpen ontdekken wanneer en hoe ze hun kennis kunnen gebruiken.
- Organiseer het leren rond complexe onderliggende concepten, principes en strategieën voor zelfregulerend leren binnen en tussen domeinen, zodat het geleerde eenvoudiger opgeroepen en toegepast kan worden in verschillende omstandigheden. Bevorder het leren door te begrijpen in plaats van te focussen op oppervlakkige informatie in een leersituatie of door specifieke details te onthouden. Net als experts moeten begaafde leerlingen feiten organiseren omtrent algemene principes. Bijvoorbeeld: terwijl natuurkundigen probleemoplossing benaderen door middel van belangrijke principes of wetten die op het probleem van toepassing zijn, concentreren beginners zich op de vergelijkingen en voegen ze cijfers in deze formules in.
- Breng transfer en generalisatie tot stand; eerst door leerlingen te begeleiden en te sturen, geleidelijk de rol als leraar af te bouwen en leerlingen aan te moedigen om verantwoordelijkheid te nemen voor dit gedrag totdat het wordt geïnternaliseerd en geautomatiseerd. Voorbeelden hiervan zijn: leerlingen aanmoedigen om overeenkomsten te delen die ze in verschillende contexten opmerken en bespreken hoe ze hun leerproces kunnen beïnvloeden. Transfer en generalisatie van kennis voordoen als rolmodel. Leraren kunnen hardop denken, hun ideeën uiten en de soorten zelfreflectie en denken laten zien die betrokken zijn bij overdrachtsexpertise.
- Los samen uitdagende, complexe, praktijkproblemen op. Ontwerp in de loop van de tijd een reeks leeractiviteiten die begaafde leerlingen de mogelijkheid bieden om hun leren toe te passen en de relevantie ervan te zien. De kans dat het geleerde buiten de school wordt toegepast, neemt toe met de authenticiteit van de problemen. Minder ervaren klasgenoten profiteren ook van deze ervaringen, maar hebben meer tijd en ondersteuning nodig. Leraren kunnen het volgende doen: Activeer voorkennis in discussies waarin leerlingen relevante informatie en vaardigheden identificeren die ze al hebben geleerd en verbanden zoeken met de taak.
- Beoordeel de manier waarop transfer wordt gerealiseerd. Vraag begaafde leerlingen om de flexibiliteit van hun kennis in verschillende contexten (vakken, taken, interacties en settings) aan te tonen. Van begaafde leerlingen kan worden verwacht dat ze meer abstracte en verfijnde verbindingen en toepassingen vinden, dan hun klasgenoten. Geef feedback die hen in staat stelt om de diepte, het aanpassingsvermogen en de flexibiliteit van hun leren in de toekomst te verbeteren.
Met dank aan
Deelnemers expertmeeting