Aanleiding en opdracht


In juni 2011 is het Actieplan Beter Presteren aangeboden aan de Tweede Kamer. Het algemene doel van dit actieplan is versterking van de kwaliteit van het voortgezet onderwijs en bevordering van de prestaties van leerlingen. In het actieplan wordt gesproken over meer aandacht voor het curriculum voor de kernvakken en de andere vakgebieden. Daartoe zouden ten behoeve van de onderbouw van het voortgezet onderwijs tussendoelen en richtinggevende kennisbases ontwikkeld moeten worden. Een kennisbasis is richtinggevend en heeft tot doel “een uitwerking te geven aan de kerndoelen en daarmee richting te geven aan het curriculum” en “scholen meer richting te bieden en tegelijkertijd voldoende vrijheid voor eigen uitwerking op schoolniveau” (p. 12). Voor science geldt dat onder meer door de kennisbasis gestimuleerd wordt “dat scholen - bij voorkeur al vanaf het eerste leerjaar - meer tijd en aandacht in de onderbouw besteden aan science...”.
Naar aanleiding hiervan heeft het ministerie van OCW SLO verzocht een kennisbasis voor science te ontwikkelen en te valideren. Doel van de kennisbasis is een bijdrage te leveren aan de verbetering van de leeropbrengst, in internationaal perspectief (PISA) en met het oog op het onderwijs in de bovenbouw (vmbo en havo-vwo). Dit alles zonder verplichtingen voor scholen ten aanzien van de wijze van realisering (het 'hoe'). De veronderstelling is dat een zekere mate van concretisering van de huidige kerndoelen scholen en educatieve partners kan ondersteunen bij het realiseren van die ambitie en (meer) richting, (meer) inspiratie en tevens voldoende ruimte kan bieden voor curriculaire uitwerkingen op schoolniveau.

Daarnaast heeft de kennisbasis ook tot doel bij te dragen aan een betere oriëntatie in de onderbouw op bèta-technische en technologische profielen. Hierdoor kan een bewuste keuze voor dergelijke profielen in de bovenbouw van het vmbo en havo/vwo gestimuleerd worden. Dit sluit aan bij de afspraken die de overheid en het bedrijfsleven in 2013 hebben vastgelegd in het Techniekpact.

De kennisbasis biedt ook vele mogelijkheden om talentontwikkeling in het onderwijs te stimuleren en nader vorm te geven. Ze biedt een basis voor complexe vraagstukken die om creativiteit en denkkracht vragen, een uitdaging voor toptalenten, zowel in het vmbo als het havo/vwo.

Uitgangspunten

Bij de opdracht is een aantal uitgangspunten geformuleerd:

  • De kennisbasis beoogt helderheid te verschaffen over relevante leerdoelen en -inhouden voor natuurkunde, scheikunde, biologie, fysische geografie (als onderdeel van het vak aardrijkskunde) en technologie voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. In de titel van de kennisbasis worden deze vakgebieden aangeduid als 'natuurwetenschappen en technologie'.
  • Het begrip 'kennis' dient breed te worden opgevat. Het omvat 'weten dat', 'weten hoe', 'weten waarom' en 'weten over weten'.
  • Na vooronderzoek is gekozen voor een invulling waarin voor alle genoemde vakgebieden drie nauw met elkaar verweven dimensies worden beschreven: vakinhouden, karakteristieke werkwijzen en karakteristieke denkwijzen.
  • De kennisbasis is richtinggevend, in de zin van: niet-verplichtend, inspirerend en toekomstbestendig. Wat dit laatste betreft gaat het ook om aansluiting bij de 21e eeuwse vaardigheden en de manier waarop deze binnen vakgebieden aandacht zouden kunnen krijgen. Het gaat hierbij vooral om kritisch denken, probleem oplossen, creativiteit en informatievaardigheden.
  • Leerdoelen en leerinhouden zijn geformuleerd op basis van een doorlopende leerlijn natuurwetenschappen en technologie van de kerndoelen primair onderwijs en onderbouw vo naar de eindtermen in examenprogramma's.
  • Het is uitdrukkelijk aan scholen en leraren zélf om te beslissen hoe het onderwijs het beste in het geschetste perspectief kan worden georganiseerd en ingericht: als aparte vakken of in enige vorm van samenhang (bijvoorbeeld als leergebied).
  • De leerdoelen zijn zoveel mogelijk per beheersingsniveau beschreven (2 vmbo-b, 2 vmbo-k/g/t en 3 havo en 3 vwo). Er wordt aangegeven wat, op grond van de doorlopende leerlijn, de basisstof is en waar ruimte is voor keuze, verbreding of verdieping. In hoofdstuk 2 wordt een toelichting gegeven op criteria voor basisstof en keuzestof.
  • Alle onderdelen in de lessen aan de orde laten komen is een onmogelijke opgave. Sommige aspecten kunnen uitvoerig behandeld worden, andere slechts beknopt.