Hoe kan het leren worden bevorderd?
Voorbeelden van vragen
De vragen verschillen in complexiteit, en passen daardoor bij verschillende leerjaren en niveaus
- Wat heeft verschijnsel Y veroorzaakt?
- Is er sprake van een of meerdere oorzaken?
- Via welk mechanisme leidt oorzaak X tot gevolg Y? Hoe werkt dit?
- Is Y het gevolg van X of is er sprake van een correlatie?
- Is er wellicht een oorzaak Z voor zowel X als Y?
- Welke gevolgen kan X hebben? / wat zal er gebeuren als…..
- Zijn de gevolgen goed te voorspellen?
- Leidt een bepaalde oorzaak altijd tot hetzelfde gevolg?
- Heeft een bepaald gevolg altijd dezelfde oorzaak?
- Is er sprake van een direct gevolg of een verhoogde kans op een gevolg?
- Zijn oorzaak en gevolg weer te geven in een kringloop?
- Waardoor verloopt een bepaald proces wel of niet?
- Waardoor functioneert een ontwerp niet in de praktijk?
- Wat zou er gebeuren als het ontwerp op bepaalde punten wordt aangepast?
Leerlingen gebruiken uit zichzelf vaak niet de termen oorzaak en gevolg, daarom is het verstandig zinnen te herformuleren met deze termen. Andere signaalwoorden die hierbij passen zijn o.a. want, doordat, daardoor, waardoor, vanwege.
NB Vaak is het van belang onderscheid te maken in de functievraag (Waartoe gebeurt dit? Wat voor voordeel heeft dit?) en de oorzaakvraag (Waardoor gebeurt dit? Wat veroorzaakt het?). Beide vragen zijn belang voor begrip maar worden door leerlingen makkelijk door elkaar gehaald, ook doordat het woord 'waarom' voor meerdere interpretaties vatbaar is.
Activiteiten die bij de denkwijze horen
Het analyseren van oorzaken en gevolgen kan goed worden ondersteund met schema's. Voorbeelden daarvan staan hieronder.