navertellen van de tekst
Laat leerlingen een tekst navertellen (in plaats van samenvatten of tekstvragen erover beantwoorden). Onderstaand schema is te gebruiken als beoordelingsmodel voor de docent. Er is ook een versie van te maken waarmee leerlingen (in groepjes) met een checklist elkaars navertelling beoordelen.
Gebruik navertellen in het leesonderwijs, vooral in groepswerk. Gebruik af en toe bij de observaties het schema, doe dat per leerling dan minimaal twee keer om vorderingen bij te houden.
Het navertelde |
niet |
beperkt |
gemiddeld |
hoge mate |
---|---|---|---|---|
1. bevat informatie die direct uit de tekst te halen is |
||||
2. bevat informatie die direct of indirect afgeleid is van de tekst |
||||
3. bevat informatie uit de tekst die relevant is om te onthouden |
||||
4. bevat relevante inhoud en concepten uit de tekst |
||||
5. laat zien dat de leerling eigen kennis met de informatie uit de tekst verbindt |
||||
6. laat zien dat de lezer probeert samenvattingen of generalisaties te maken waarmee hij de tekst kan toepassen op de werkelijkheid |
||||
7. laat in hoge mate creatieve en individualistische indrukken van of reacties op de tekst zien |
||||
8. laat de lezers betrokkenheid bij de tekst zien |
||||
9. vertoont correct taalgebruik (woordenschat, zinsstructuur, conventies) |
||||
10. bevat structuur en samenhang |
||||
11. laat zien dat de leerling inhoud afstemt op publiek |
||||
12. laat zien dat de leerling redelijk inzicht heeft in spreken en schrijven |
Interpretatie:
1-4 zijn indicatoren voor tekstbegrip
5-8 zijn indicatoren voor metacognitief bewustzijn, strategiegebruik en betrokkenheid bij de tekst
9-12 zijn indicatoren voor taalvaardigheid en taalontwikkeling (breder dan lezen)
Literatuur
C.S. Brown & Lytle S.L., ‘Merging Assessment and Instruction: Protocols in the Classroom’, in: L.W. Searfoss & Gentile, L.M. (1988), Reexaming reading Diagnosis, New trends and procedures, International reading Association, Newark, Delaware, p. 103-128.