Maak leesopdrachten zo functioneel mogelijk
De essentie van een functionele leestaak is dat de leerling echt belang heeft bij het lezen, bij het verwerven van informatie uit de tekst. Ga uit van bestaande teksten en zoek binnen de context van het onderwerp naar een realistische opdracht waarbij de informatie uit de tekst(en) onmisbaar is. Of ga uit van een (actueel) thema of probleem dat leerlingen interesseert en zoek daar teksten en een passende opdracht bij.
De verwerkingsopdracht kan een echt (schrijf)product opleveren: een reclame-affiche, een plan, een tentoonstellingspaneel, een voorlichtingsfolder of iets dergelijks. Leg het accent bij de beoordeling op de inhoud, dus op de verwerking van de gelezen informatie (en minder op de vorm, verzorging, originaliteit van het eindproduct).
- Werk regelmatig met actuele teksten over onderwerpen die leven bij de leerlingen. Zie de vele websites met nieuws en achtergronden daarbij of bijvoorbeeld www.nieuwsbegrip.nl. Opdrachten kun je altijd naar eigen inzicht aanpassen.
- Bereid bij Nederlands met leerlingen een proefwerk voor een ander vak voor. Voor leerlingen is dat bijzonder functioneel.
- Werk bij Nederlands met teksten van andere vakken. Doorgrond samen met de leerlingen de specifieke tekstkenmerken en vaktaal van ieder vak.
- Bewaak de kwaliteit van teksten in projectonderwijs. Laat leerlingen niet altijd zelf bronnen zoeken, maar reik ze ook teksten aan die goed van kwaliteit zijn.
- Laat leerlingen in groepjes samenwerkend lezen door ze elk een gedeelte te geven van een in stukken geknipte tekst. Ze hebben het geheel en dus elkaar nodig om een opdracht erover uit te kunnen voeren.
Tip 10: Een proefwerk voor een ander vak voorbereiden
Tip 11: vaktekst voorbereiden
Tip 12: kwaliteit van teksten in projectonderwijs
Tip 13: Samenwerkend lezen
Tip 10
Een proefwerk voor een ander vak voorbereiden
Bereid in de les Nederlands een proefwerk voor dat veel leeswerk vraagt, bijvoorbeeld voor aardrijkskunde of geschiedenis. Het doel is dat de hele klas ten minste een 8 haalt voor het proefwerk. Doorloop de stappen voor studerend lezen uit de methode en reflecteer na elke stap met de leerlingen wat de stap ze oplevert en welke moeilijkheden ze tegenkwamen. Laat de leerlingen zelf proefwerkvragen bedenken die door een klasgenoot beantwoord worden. Benut hierbij ook de tips over Anders omgaan met leesstrategieën en Woordenschatontwikkeling.
Tip 11
Vaktekst voorbereiden
Maak kopieën uit een lesboek van een ander vak van een tekst die leerlingen binnenkort gaan behandelen of aan het behandelen zijn. Vraag ze de tekst door te lezen en de voor hen moeilijke (onbekende/half gekende) woorden en passages te onderstrepen. Bespreek deze woorden en passages. Maak duidelijk wat precies het probleem is voor de leerling: woorden kunnen op verschillende manieren moeilijk zijn, bijvoorbeeld omdat er sprake is van figuurlijk taalgebruik (op een lijn zitten met elkaar), van een ingewikkeld vakwoord (ovulatie) of van een schooltaalwoord waarvan de leerling misschien wel het alledaagse equivalent kent.
Tip 12
Kwaliteit van teksten in projectonderwijs
Benut projecten (bij alle vakken) om leerlingen functioneel te laten lezen. Zeker als het project een realistische context heeft, misschien zelfs een echte opdrachtgever of echte lezers voor het eindproduct, is te verwachten dat leerlingen gemotiveerder zijn om informatie uit de gegeven of gevonden bronnen te halen en verwerken. Zorg dat leerlingen in een project aan het werk gaan met informatie van goede kwaliteit, geef ze daarom een aantal teksten op en laat niet alle informatie door henzelf zoeken. Zoeken naar goede informatie (op internet) is heel tijdrovend en levert lang niet altijd informatie van de gewenste kwaliteit op.
Tip 13
Samenwerkend lezen
Stel een probleem of thema aan de orde en geef in een drie- of viertal leerlingen ieder een andere tekst over dit onderwerp. Ze lezen de tekst, zetten de hoofdzaken op papier en geven om de beurt een mondelinge samenvatting aan hun groepsgenoten. De verwerkingsopdracht is bijvoorbeeld om een onderbouwd actieplan van vijf punten op te stellen. De docent kiest per groep het beste plan. Deze opdracht wint aan functionaliteit wanneer de school echt een probleem op moet oplossen of een verandering in gang wil zetten, zoals het gezonder maken van het kantineaanbod of het verbeteren van bewegwijzering binnen de school