Oriëntatie op onderwerp en context


Nog voordat leerlingen in de GLS-les een tekst onder ogen krijgen, is het van belang hen te oriënteren op zowel het onderwerp van de te lezen of te schrijven tekst, als op de communicatieve context waarin die tekst gebruikt gaat worden. In deze fase moet de leraar ervoor zorgen dat de leerlingen voldoende over het onderwerp en de context afweten om de tekst aan te kunnen pakken, te kunnen lezen of te kunnen schrijven.

IL orientatie_02

Onderwerp

Voor de oriëntatie op het onderwerp gaat het om vragen als:

  • Waar gaat de tekst over?
  • Is het onderwerp voor de leerlingen bekend, herkenbaar of nieuw? Weten ze er voldoende vanaf om de tekst aan te kunnen?
  • Wat is het belang van het onderwerp? Is het actueel en/of van belang voor een vak?

Een oriëntatie op het onderwerp van de tekst is belangrijk voor zowel het lezen als het schrijven, immers:

  • Lezen is betekenis geven aan een tekst. Dat gaat makkelijker als de lezer vertrouwd is met het onderwerp: dan kan hij informatie uit de tekst verbinden aan zijn eigen voorkennis.
  • Schrijven is betekenis geven met of door een tekst. Dat gaat makkelijker als de schrijver kennis van zaken heeft over het onderwerp waarover hij schrijft: dan kan hij zich concentreren op hoe hij iets formuleert (register), rekening houdend met het doel en de context van de tekst.

Mogelijke activiteiten voor oriëntatie op het onderwerp zijn:

  • kennis en ervaringen uitwisselen (gesprek), luisteren naar een voordracht/verhaal, informatie lezen;
  • een film, documentaire, trailer, experiment, excursie, spel, quiz.

Context

Daarnaast is het ook van belang dat de leerlingen een beeld hebben van de communicatieve context waarin de tekst gelezen/geschreven wordt. Daarbij gaat het om vragen als:

  • Wat is het doel van de tekst (genre)?
  • Wat is de relatie tussen de schrijver en de lezer van de tekst?
  • In welk medium wordt de tekst gebruikt: een schoolkrant, een opinieblad, een schoolboek, een internetsite, de sociale media, etc?

Voor het schrijven van een tekst moet de oriëntatie op de communicatieve context bovendien een antwoord geven op vragen als: Hoe moet de tekst eruit zien? Aan welke eisen moet hij voldoen? Wat zijn kenmerkende taalmiddelen (bijvoorbeeld een cliffhanger in een spannend verhaal)? Voor schrijven levert deze eerste fase dus ook criteria voor succes op.

Ten slotte merken we nog op dat de fase ‘oriëntatie op de inhoud en context’ een goed startpunt is voor een GLS-les, maar dat ook in de volgende fasen van de onderwijsleercyclus, tijdens het feitelijk lezen en schrijven van teksten, die betrokkenheid op onderwerp en context op de achtergrond steeds doorloopt. Als het goed is, krijgen de leerlingen door de lees- en/of schrijfactiviteiten juist steeds meer grip op zowel het onderwerp als de communicatieve context.


voorbeelden van contexten