Gesprekken over leesvoorkeur in groep 5-6
Vergeleken met groep 3/4 worden de onderwerpen in de zakelijke teksten geleidelijk minder contextgebonden. Ze kunnen ook over minder nabije omgeving handelen en zich afspelen in de toekomst of in het verleden. Ook abstracte onderwerpen komen voor, bijvoorbeeld bij de zaakvakken. De zakelijke teksten hebben net als in groep 3/4 een herkenbare structuur. De verhalen worden iets complexer door een andere verhaalstructuur, andere vertelsituaties en het gebruik van de directe en indirecte rede. De zakelijke teksten hebben meestal duidelijke titels en kopjes, en een heldere alinea-indeling. In boeken wordt de uiterlijke structuur ook gemarkeerd door gebruik van een inhoudsopgave en paginanummers, en eventueel een trefwoordenlijst, register en literatuuropgave met bronvermeldingen. Vergeleken met groep 3/4 begint de tekst een prominenter plaats in te nemen. In verhalende prentenboeken kunnen illustraties een andere rol hebben. Prentenboeken voor kinderen in groep 5/6 kunnen een dubbele bodem hebben.
Kinderen vertellen iets over hun leesvoorkeur als iets zeggen over deze tekstkenmerken. Dus als ze een boek beoordelen
- op het onderwerp van de tekst;
- op titel, afbeelding op de kaft, onderwerp:
- op de grootte van de letters:
- op de indeling, opbouw:
- op de stijl.
Je kunt in Leerstoflijnen lezen beschreven in 3.3.2 meer lezen over de tekstkenmerken, die kinderen van groep 5-6 gebruiken bij hun leesvoorkeur (p.143-145).
Omdat je dan moet leren
Tiemko heeft twee stapels boeken gemaakt: de niet-leuk-stapel en de leuk-stapel. De gespreksleider benoemt dat op de niet-leuk-stapel alle boeken liggen die Tiemko iedere dag op school krijgt. Op de vraag waarom hij dat geen leuke boeken vindt, zegt Tiemko: “Omdat je dan moet leren… leren…leren.” De gespreksleider vraagt naar het bovenste boek van de leuk-stapel, een boek over de ruimtevaart: “Maar daar leer je toch ook van. Waarom is dat nou wel leuk?” Tiemko bladert in het boek en antwoordt: “Want dan ga je niet sommen … of keersommen doen, maar gewoon kijken wat je allemaal kunt doen… bijvoorbeeld in de ruimte.”
Onderwijsbehoefte
De gespreksleider kan ingaan op de kenmerken van de boeken op de leuk-stapel: waar ligt het nu aan dat je die boeken wel leuk vindt? Inzicht in die kenmerken kan Tiemko helpen bij het kiezen van boeken: waar kies je eigenlijk een boek op? En zijn er aan de niet-leuk boeken ook dingen te ontdekken die misschien toch wel leuk zijn?
Er zit een heks in
Berthe vindt het moeilijk om een boek te vinden: “Ik zoek een grappig boek, leuk en een spannend…” De gespreksleider vraagt Kharim om haar te helpen. Hij kijkt rond op de tafel, pakt een boek, leest de titel: ”Verhalen van de boze heks”. "Denk je dat dat een spannend boek is?" vraag de gespreksleider “Er zit een heks in” zegt Kharim. Hij kiest duidelijk op de titel, die zegt iets over de inhoud.
Onderwijsbehoefte
De gespreksleider kan Kharim vragen om zijn strategie te expliciteren: “Hoe vond je nu dat spannende boek? Hoe zoek je dat eigenlijk?”. Berthe kan baat hebben bij het horen van die strategie. Samen nog een boek zoeken dat grappig en spannend is kan haar helpen een zoekstrategie voor de toekomst te ontwikkelen.
Hoe lang de zinnen zijn
Fahim bladert in de KIJK, een tijdschrift over populaire wetenschap. Op de vraag: “Kun je die lezen, de KIJK?” antwoordt hij: “Nee niet echt”. Hij vertelt dat hij dat kan zien aan de woordjes en hoe lang de zinnen zijn. Later (in het fragment is geknipt) vraagt de gespreksleider: “He, dat stukje over de geboortegrond ging je wel lezen. Hoe kwam dat?” Hij bladert even terug en laat dan zien: “Hier heb je makkelijke woordjes.”
Onderwijsbehoefte
Het is duidelijk dat Fahim wel geïnteresseerd is in de onderwerpen van de KIJK, maar dat zijn leestechniek een barrière is. Samen kijken in de boeken op tafel welke boeken over populair wetenschappelijke onderwerpen hij wel zou kunnen lezen, kan Fahim helpen om zijn eigen leesvoorkeur te volgen. De combinatie onderwerp en leestechniek is voor hem belangrijk, vinden van boeken met deze combinatie kan hem stimuleren meer te lezen.
Het gaat over mijn afkomst
De gespreksleider vraagt Omayra wat ze van de reisgids over Marokko vindt. Omayra vertelt dat ze het een leuk boek vindt omdat het over "haar afkomst" gaat en ze daar graag meer over te weten wil komen.
Onderwijsbehoefte
Het is mooi dat Omayra al goed kan verwoorden waar haar interesse ligt: ze wil graag boeken lezen waarin ze meer te weten komt over het land waar haar roots liggen. Een reisgids kan haar daar bij helpen, maar het is de vraag of ze het genre genoeg doorgrondt. Misschien dat een informatief boek aansluitend bij haar leesleeftijd geschikter is? En wat zou ze graag willen weten of Marokko? Misschien wil ze ook wel verhalen lezen die zich afspelen in Marokko, om zich een beeld te kunnen vormen van het dagelijks leven daar?