Gesprekken over het opzoeken in teksten in groep 3-4


De activiteiten in groep 3/4 bouwen voort op die in groep 1/2: leerlingen breiden hun kennis (wat is waar te vinden) en hun vaardigheden (je weg vinden in het aanbod en bronnen) uit. Leerlingen maken kennis met de functie en opzet van verschillende informatiebronnen zoals een woordenboek of een tijdschrift. Bij het spelen gebruiken ze ‘naslagwerken’, bijvoorbeeld een reisgids. En ze leren de alfabetische volgorde.

Inzicht in de manier waarop kinderen informatie in teksten opzoeken krijg je als leerlingen in een gesprek iets vertellen over:

  • Het opsporen van specifieke informatie
  • Het werken met trefwoordenregisters en alfabetisch geordende systemen
  • Het gebruik van naslagwerken, woordenboeken
  • Het interpreteren van grafieken, schematische informatie

In Leerstoflijnen Lezen beschreven lees je in paragraaf 3.2.3 meer over het opzoeken in teksten van leerlingen in groep 3 en 4 (p.139).

​Is Goes zo klein? ​

In dit fragment ontstaat hilariteit over de Bosatlas. Joras wisselt tussen de index en een landkaart. Wat staan daar veel letters in de index! Wat zou daar allemaal staan, vraagt de gespreksleider. "Alle landen?" vraagt Josha. "Ik bedoel alle namen". Ze concluderen samen dat je via de index alle namen van de landen kunt opzoeken.
Joras heeft eerder in het gesprek aangegeven dat zijn opa in Goes woont. Samen met de gespreksleider zoeken ze op waar Goes ligt. "Goes is oranje" constateert Joras en "Zo klein?" vraagt hij verbaasd. "Is het daar dan niet klein?" vraagt de gespreksleider. Op de kaart lijkt het klein, maar in het echt in het niet klein. ​

Onderwijsbehoefte

Joras heeft duidelijk nog niet veel ervaring met het bekijken van kaarten. Als gespreksleider kun je met de kinderen die daar interesse in hebben verder praten over de vorm en functie van kaarten in een atlas.