Gesprekken over het interpreteren van teksten in groep 7-8
Eigen voorkennis koppelen aan de inhoud van de tekst is iets wat leerlingen in groep 7/8 steeds meer automatisch, uit zichzelf leren doen. Het gaat om kennis van het onderwerp en (bij verhalen en gedichten) ook om eigen gevoelens, ideeën, angsten, dromen, wensen, verlangens, normen en waarden. Met deze kennis, gebaseerd op hun ervaringen, hebben kinderen een soort kader waaraan ze de informatie uit de tekst kunnen koppelen. Sommige informatie zal bekend zijn, andere zal nieuw zijn. Daarvan leren leerlingen zich steeds meer bewust worden: informatie in een tekst kun je koppelen aan wat je al weet of vindt en daarmee kun je je eigen kennis uitbreiden of je mening vormen, bijstellen of aanscherpen. Gebeurtenissen uit verhalen, gedachten in gedichten kun je koppelen aan je eigen ervaringen en gedachten.
Inzicht in de manier waarop kinderen zakelijke en fictionele teksten interpreteren krijg je als leerlingen in een gesprek iets vertellen over:
- Het begrip van de tekst in relatie tot zijn eigen kennis van de wereld?
- Iets over de bedoeling van een tekst of tekstgedeelte?
- De bedoeling van de schrijver?
In Leerstoflijnen Lezen beschreven lees je in paragraaf 3.4.3 meer over het begrijpen en interpreteren van leerlingen in groep 7 en 8 (p.158-159).
Atatürk
Sameer vertelt in dit fragment over zijn voorbereiding van zijn spreekbeurt over Atatürk en het Ottomaanse Rijk. Hij vertelt dat hij voor de helft gebruikt heeft van Nederlandse bronnen en voor de andere helft bronnen uit het Turks heeft vertaald: "Omdat het bij de Nederlandse geschiedenis anders stond dan bij de Turkse en ik wist niet welke ik moest kiezen." Sameer vertelt dat hij – "omdat het over Turken gaat" - toen toch ook maar Turkse bronnen heeft vertaald.
Dit fragment laat zien dat Sameer de informatie uit de bronnen toetst aan zijn kennis van de wereld en er daarna ook een oordeel aan verbindt over de betrouwbaarheid daarvan.
Onderwijsbehoefte
Sameer kan al goed over de betrouwbaarheid van teksten reflecteren. Een vervolgstap in dit gesprek zou kunnen bestaan uit de vraag waarom er een verschil zou bestaan tussen de informatie die Nederlandse en Turkse bronnen geven. Sameer zou een opdracht kunnen krijgen om die verschillen eens te analyseren en te duiden. Zo ontdekt hij dat bij geschiedenisbronnen het perspectief op de gebeurtenissen van invloed is op de informatie die gepresenteerd wordt. Kennis die hij bij het lezen van zaakvakteksten (bijvoorbeeld bij geschiedenis) weer kan inzetten.
Schapen weer terug
In dit fragment laat Sven zien hoe hij bepaalt welke artikelen hij uit een krant wil lezen. Het eerste artikeltje waar zijn oog op valt, spreekt hem niet aan. Dat lijkt hem saai. Het tweede artikeltje met de titel 'Schapen weer terug' spreekt hem wel aan, omdat hij in een eerdere krant heeft gelezen dat er wel eens schapen worden gestolen. Bij het selecteren van artikelen scant hij de krant dus op artikelen die aansluiten bij zijn kennis van de wereld en zijn interesse.
Onderwijsbehoefte
Dit fragment zou aanknopingspunt kunnen zijn om explicieter met Sven te reflecteren op zijn strategiegebruik. Hij past nu waarschijnlijk onbewust een strategie toe (scannend lezen, oriënterend lezen op de vraag 'wat wil ik lezen?'). Door hem bewust te maken van deze strategie, kan hij deze op andere momenten (bijvoorbeeld als hij informatie aan het verzamelen is voor een werkstuk) ook bewuster inzetten.
Boek of verfilming
Teus, Milou en Lara praten in dit fragment met z'n drieën over het verschil tussen het lezen van een boek en het zien van een boekverfilming. Bij het lezen van een boek interpreteren ze zelf hoe de hoofdpersonen eruit zien. Ze proberen zich in de hoofdpersonages te herkennen en proberen in te schatten of ze zelf hetzelfde zouden doen als de hoofdpersonages in het verhaal. Bij een film wordt je geconfronteerd met personages die er anders uitzien dan je zelf zou denken.
Onderwijsbehoefte
Deze leerlingen weten het verschil te benoemen in ervaring tussen het lezen van een boek en het kijken naar een verfilming van een boek. Het verschil tussen beide heeft hun interesse. Voortbouwend op deze interesse zouden ze dit verder kunnen onderzoeken: door hen een analyse te laten maken tussen een boek en zijn verfilming kunnen ze meer te weten komen over vertelperspectief en verhaallijnen, waardoor ze ook beter kunnen benoemen waar de verschillen uit bestaan.