De belangrijkste uitdagingen voor het schoolvak Nederlands
In de vakspecifieke trendanalyse Nederlands de volgende zeven uitdagingen voor het schoolvak Nederlands in po, vo en (v)so gedestilleerd:
- Meer aandacht voor meertaligheid en culturele diversiteit
- Werken aan een evenwichtig en samenhangend curriculum
- Meer onderwijs in productieve taalvaardigheden
- Ontwikkelen van een doorgaande leerliijn voor kennis over taal
- Ontwikkelen van een doorgaande leerlijn voor literatuur
- Werken aan brede en formatieve toetsing binnen het vak
- Verbetering van aandacht voor taal in andere vakken
Meertaligheid en culturele diversiteit
Het huidige taalcurriculum is erg monolinguaal en lijkt zich vooral te richten op leerlingen met het Nederlands als moedertaal, terwijl een derde tot de helft van de leerlingen in het Nederlandse onderwijs thuis een andere taal gebruikt, al dan niet naast het Nederlands. Het is wenselijk – ook vanuit het idee van kansengelijkheid – dat het curriculum meer aandacht heeft voor leerlingen met een andere moedertaal dan het Nederlands.
Een evenwichtig en samenhangend curriculum
Van oudsher kent het schoolvak Nederlands drie hoofddomeinen: taalvaardigheid / geletterdheid, literatuur en kennis over taal,maar uit de analyse komt echter naar voren dat de samenhang tussen de drie hoofddomeinen van het vak niet altijd duidelijk is en dat bovendien het evenwicht vaak zoek is.
Productieve vaardigheden
Binnen het hoofddomein 'Taalvaardigheid' krijgen de productieve vaardigheden (spreken en schrijven) in het onderwijs relatief weinig expliciete aandacht, maar op zichzelf en voor ontwikkeling van de identiteit van de leerling (subjectificatie) zijn ze van belang. Dit geldt zowel voor het vak Nederlands als voor de andere vakken, waarin bij de verwerving en constructie van vakkennis juist een sterk beroep gedaan wordt op de mondelinge en schriftelijke formuleervaardigheid van leerlingen.
Kennis over taal
Het hoofddomein 'Kennis over taal' binnen het vak Nederlands is de afgelopen decennia voortdurend onderwerp van discussie geweest. Zelfs over de naamgeving bestond er verschil van mening: gaat het over taalkunde, taalbeschouwing of grammatica? Om uit de grammatica-discussie los te komen is ontwikkelwerk zeer gewenst om daarmee een brug te kunnen slaan tussen de hoofddomeinen kennis over taal, taalvaardigheid en literatuur en een samenhangend curriculum concreter in beeld te krijgen.
Literatuur
Binnen het hoofddomein 'Literatuur' is met name een doorgaande leerlijn van vve via po tot vmbo, havo en vwo zeer gewenst, zodat er wat meer structuur komt in wat er wanneer zou moeten worden gedaan. Voor de afzonderlijke sectoren lijkt het curriculum voldoende helder, al is dat voor po en de onderbouw van vo het minst duidelijk. De aansluiting tussen de sectoren is echter veelal nauwelijks aanwezig.
Toetsing
Wat betreft het gerealiseerde curriculum beschikken we over een eenzijdig en gefragmenteerd beeld omdat taalvaardigheid op slechts enkele onderdelen centraal getoetst wordt. Daarbij gaat het ook nog eens voornamelijk om eindtoetsen, terwijl leraren en leerlingen voor het onderwijsleerproces meer hebben aan gegevens waarmee dat proces (gedifferentieerd) kan worden bijgestuurd. Goede instrumenten voor zo'n formatieve evaluatie ontbreken echter veelal.
Taal in andere vakken
Het ontbreekt leraren basisonderwijs aan handvatten om taalonderwijs (ook) te integreren in de andere vakken, en het ontbreekt vakleraren in het voortgezet onderwijs aan handvatten om taalsteun in hun eigen vak in te zetten. In de lespraktijk krijgt de (vak)taalontwikkeling van leerlingen daardoor onvoldoende aandacht en blijven veel kansen onbenut. Daarom zou explicieter, maar ook vak- en domeinspecifieker, beschreven moeten worden hoe in de verschillende onderwijssectoren taalontwikkelend lesgeven of taalgericht vakonderwijs kan worden gerealiseerd. De ontwikkeling van benodigde school- en vaktaal voor het denken en redeneren in de verschillende vakken verdient een prominente plek in het curriculum.