Inhoud van de VTA Nederlands

8 oktober 2019

De vakspecifieke trendanalyse van het schoolvak Nederlands betreft de sectoren primair onderwijs (po), onderbouw voortgezet onderwijs (vo-ob), vmbo bovenbouw en havo/vwo tweede fase.

Domeinen in het taalonderwijs

De vakspecifeke trendanalyse geeft de belangrijkste ontwikkelingen voor de drie hoofddomeinen van het vak weer:

Taalvaardigheid

De ontwikkeling van schriftelijke taalvaardigheid (lezen en schrijven) neemt in het vak een centrale plaats in. Daarnaast is er aandacht voor de ontwikkeling van mondelinge taalvaardigheid. Bij dit onderwijs gaat het overigens om meer dan de techniek van die vaardigheden, want inzicht in de maatschappelijke functie ervan en een positieve attitude maken er ook deel van uit. In de afgelopen tientallen jaren heeft taalvaardigheid een steeds grotere plaats in het curriculum gekregen, ten koste van aandacht voor fictie & literatuur en kennis over taal.

Fictie & literatuur

De Nederlandse taal is er ook om van te genieten en van te leren, zowel van gedichten, verhalen, theater als van romans. Het lezen van literaire teksten draagt bij aan het ontwikkelen van de eerdergenoemde lees- en schrijfvaardigheid. Het draagt ook bij aan het vormen van esthetisch en ethisch besef (en het besef van esthetische en ethische conventies), aan het ontwikkelen van empathie, van cultuurhistorische kennis en inzicht, enzovoort. De laatste jaren krijgt men in het onderwijs weer meer oog voor het belang van fictie & literatuur.

Kennis over taal

Ten slotte kan het schoolvak Nederlands niet zonder aandacht voor reflectie op en beschouwing van het verschijnsel taal als cultureel en instrumenteel fenomeen. Deze kennis over taal veronderstelt een begrippenapparaat waarmee we over taal spreken, bijvoorbeeld grammaticale begrippen, kennis over teksten, stilistiek, en over talige verschijnselen op zichzelf zoals het gebruik van taal in verschillende contexten (bijvoorbeeld vaktaal, formeel/neutraal taalgebruik, straattaal, streektalen enzovoort). Dit hoofddomein is de afgelopen decennia voortdurend in discussie geweest.

Opbouw publicatie

Het document is na een korte inleiding in hoofdstuk 1 als volgt opgebouwd.

  • In hoofdstuk 2 beschrijven we wat we bedoelen met 'het schoolvak Nederlands'. Wat is het beleid en wat zijn de wettelijke kaders voor ons vak? Hoe is het ontstaan, wat is het belang ervan en welke visies zijn er op het vak?
  • Hoofdstuk 3 beschrijft de stand van zaken van het schoolvak Nederlands. We doen dat aan de hand van een 'BUG-analyse' (beoogd, uitgevoerd, gerealiseerd). Daarin maken we een onderscheid tussen het beoogde curriculum (van de beleidsmakers), het uitgevoerde curriculum (zoals het in de klas tot stand wordt gebracht) en het gerealiseerde curriculum (in termen van leerresultaten en leerervaringen).
  • In hoofdstuk 4 presenteren we een overzicht van ontwikkelingen (trends) en aandachtspunten die uit de BUG-analyse naar voren komen.
  • In hoofdstuk 5 sluiten we deze twee editie van de trendanalyse Nederlands af met een aantal curriculaire uitdagingen voor de komende jaren: meertaligheid en culturele diversiteit, een evenwichtig en samenhangend curriculum, productieve vaardigheden, kennis over taal, literatuur, toetsing en taal in andere vakken.

Bronnen voor de trendanalyse van Nederlands

De vakspecifieke Nederlands bevat een omvangrijke lijst bronnen waaruit is geput voor het maken van de eerste analyse, verder uitgewerkt en onderbouwd met bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek en raadplegingen van deskundigen en het onderwijsveld. De commentaren uit deze raadplegingen zijn in deze tweede editie verwerkt.