De historie van het vak Duits in Nederland

10 september 2020

Tegenwoordig wordt Duits communicatief onderwezen, gericht op het gebruik van de taal in verschillende contexten. Binnen het Nederlandse vo is Duits voor leerlingen van vmbo tot vwo een keuzevak waarmee ze in de onderbouw kennis maken. Ook meer en meer basisscholen kiezen voor Duits. Maar deze situatie was niet altijd zo. Hier lees je meer over de ontwikkeling die het schoolvak Duits doormaakte.

Al in lang vervlogen tijden werden vreemde talen geleerd en onderwezen. Dat waren met name Frans en Engels, maar ook Duits en bij gelegenheid ook andere talen. Dit was allemaal particulier initiatief. Vanaf het begin van de 19e eeuw nam overheidsbemoeienis met het onderwijs steeds meer toe. De liberale staatsman Thorbecke hervormde het onderwijs in de zestiger jaren van de negentiende eeuw. Toen kreeg Duits, naast Frans en Engels, vaste voet aan de grond in het voortgezet onderwijs, in het bijzonder in de hbs (hogere burgerschool) en het gymnasium.

Taalverwerving gaandeweg communicatiever

Het onderwijs in Duits werd gegeven op de manier waarop het Latijn werd onderwezen: kennis van morfo-syntactische regels en verwerving van woordenschat stonden voorop. Het aantal lesuren per taal stond min of meer vast. Van een concrete eindniveauaanduiding was geen sprake, hoewel er onder directe verantwoordelijkheid van de overheid centrale eindexamens afgenomen werden. Voor de hbs gold dat ook de schrijfvaardigheid en de mondelinge vaardigheden centraal geëxamineerd werden, terwijl het examen voor het gymnasium zich beperkte tot de leesvaardigheid. Verdere detaillering van het wat van het onderwijs ontbrak; over de wijze van onderwijzen werd door de overheid niets geregeld.

Aantal vreemde talen

De nieuwe Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO in 1968, vaak als Mammoetwet aangeduid) bracht enkele wezenlijke veranderingen. Met de intrede van mavo, havo en vwo werd de oude lijn dat alle leerlingen in drie moderne vreemde talen eindexamen moesten doen, verlaten. Afhankelijk van het type, bijvoorbeeld A- of B-richting, konden havo- en vwo-kandidaten na de eerste fase van drie leerjaren een of twee talen “laten vallen”. Wel kregen de mondelinge vaardigheden nu in alle vwo-schooltypen in het eindexamenprogramma een plaats. Min of meer gekoppeld daaraan werd een deel van het eindexamen voortaan door de scholen zelf afgenomen, het ‘schoolonderzoek’. Nieuw was daarbij dat het schoolonderzoek gespreid over het laatste jaar werd ingeroosterd, voordat het ‘centraal schriftelijk’ afgenomen werd. Nieuw was ook dat de eindexamenprogramma’s in meer detail uitgewerkt werden.

Aantal lesuren

Met de Mammoetwet nam het aantal wekelijkse lesuren dat voor Duits beschikbaar was af, ook in verhouding tot het aantal uren voor andere vakgebieden. Vooral het nieuwe keuzevakkensysteem speelde daarin een sterk negatieve rol. Het Frans werd zwaar getroffen, het Duits in iets mindere mate. Met het verdwijnen van de Europese binnengrenzen, begin negentiger jaren van de vorige eeuw, ontstond zorg. Zowel binnen als buiten het onderwijs klonk twijfel over de vraag of het vreemdetalenonderwijs (vto) wel voldoende de vraag van de maatschappij naar vreemdetalenkennis afdekte.

Huidige situatie

Een school kan Duits naast Engels in het primair onderwijs  aanbieden, als buurtaal of in het kader van vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto). Leerlingen van het vmbo, havo en vwo maken kennis met Duits in de onderbouw en kunnen het als examenvak kiezen in de bovenbouw.

Een leestip voor als je als docent meer wilt weten: Hulshof, H., Kwakernaak, E., & Wilhelm, F. (2015). Geschiedenis van het talenonderwijs in Nederland. Onderwijs in de moderne talen van 1500 tot heden. Groningen: Passage.
Of neem een kijkje op de site www.talenexpo.nl.