Wat is de historie van de vakken Arabisch, Italiaans, Russisch, Spaans, Turks en Chinees in Nederland?

20 januari 2021

Al in lang vervlogen tijden werden vreemde talen geleerd en onderwezen. Dat waren met name Frans en Engels en bij gelegenheid ook andere talen. Dit was allemaal particulier initiatief. Zo kende Nederland van de zestiende tot in de negentiende eeuw de Franse school. Dit was een initiatief van burgers in de steden die wilden dat ook Frans werd onderwezen, de taal indertijd van de gegoede burgerstand en de internationale handel. Vanaf het begin van de 19e eeuw nam overheidsbemoeienis met het onderwijs steeds meer toe. De liberale staatsman Thorbecke hervormde het onderwijs in de zestiger jaren van de negentiende eeuw. Toen kregen Frans, maar ook Engels en Duits vaste voet aan de grond in het vo, in het bijzonder in de hbs (hogere burgerschool) en het gymnasium.

Wijziging van de Wet op het Voortgezet Onderwijs

In 1987 werd met de wijziging van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) onder andere geregeld dat Nederlandse leerlingen, ongeacht hun etnische-culturele achtergrond, naast Engels, Duits en Frans ook kunnen kiezen voor onderwijs in Arabisch, Italiaans, Russisch, Spaans en Turks. De doelstelling en de positie van deze nieuwe schooltalen werden gelijkgesteld aan die van de bestaande schooltalen. In de examenprogramma’s is rekening gehouden met de beoogde eindniveaus van de bestaande moderne vreemde talen en is ervoor gezorgd dat ook leerlingen zonder voorkennis kunnen deelnemen. In die tijd bestond het centraal examen, als gevolg van de WVO (1968) al uit een centraal- en een schoolexamen.

Arabisch en Turks

Arabisch en Turks zijn schoolvakken zowel in het vmbo, als havo/vwo. Vanaf het schooljaar 1989-1990 zijn Arabisch en Turks examenvakken geworden in het vmbo. Ze zijn voorzien van eindtermen en een examenprogramma. In 1991 hebben voor het eerst enkele tientallen vmbo-leerlingen hun einddiploma Arabisch of Turks gehaald. Voor het havo en vwo was dit in 1995 voor het eerst. Sindsdien is het aantal examenkandidaten voor deze talen niet noemenswaardig gegroeid. In 2017 hebben 33 vmbo-leerlingen examen gedaan in het schoolvak Arabisch en 55 in het schoolvak Turks. In hetzelfde jaar hebben 44 havo- en vwo-leerlingen Arabisch afgerond en 123 Turks.
Er zijn in 2017 in Nederland twee vo-scholen die het Arabisch als examenvak aanbieden. Dat zijn:
Ibn Ghaldoun in Rotterdam (vmbo, havo en vwo) en Edith Stein in Den Haag (vmbo). Mogelijk zijn er meer scholen die het Arabisch als keuzevak geven, maar daarvan is op dit moment geen overzicht.

Italiaans

Italiaans is sinds 1971 een schoolvak in het havo en vwo. Omdat er in 1987 geen scholen waren die Italiaans in hun curriculum opnamen ontbrak de noodzaak van een CSE. Dit maakt het onmogelijk een beeld te krijgen van het aantal leerlingen dat Italiaans volgt en met een schoolexamen afsluit.

Russisch

Al in 1972 pleit de Commissie leerplan Russisch voor de invoering van het vak Russisch op de middelbare school, mede op basis van een pilot op een tweetal scholen die succesvol zijn verlopen. Russisch is een examenvak in het havo en vwo. In 2017 hebben 20 leerlingen examen gedaan.

Spaans

Spaans is sinds 1971 een schoolvak in het voortgezet onderwijs, zowel in het vmbo, als havo/vwo. De vraag naar deze taal neemt nog steeds toe, zowel in het voortgezet onderwijs als in het vervolgonderwijs. In de periode 2002 – 2007 was er wel een daling in aantallen examenkandidaten, maar die werd veroorzaakt door een positieve ontwikkeling. Spaans als startersvak in de vrije keuzeruimte groeide, omdat dit gemakkelijk is in te passen in de school. Daarmee ruilden scholen Spaans als examenvak in voor een verkorte variant. De groei van het aantal kandidaten die wel Spaans volgen, maar niet met een CSE afsluiten is niet zichtbaar. In 2017 hebben 467 vmbo-leerlingen examen gedaan in het vak Spaans en in het havo en vwo 2.966 leerlingen.

Chinees

Vanaf 2017 kunnen vwo-scholieren examen Chinees doen. "De economische, politieke en culturele invloed van China op het wereldtoneel groeit", schreef toenmalig staatssecretaris Dekker van OCW aan de Tweede Kamer. "Die ontwikkeling gaat aan Nederland niet voorbij. Sterker, bedrijfsleven, kennisinstellingen en culturele instellingen onderhouden nu al intensieve contacten met Chinese partners. Nederland is gebaat bij goede relaties met China. Kennis van de Chinese taal en cultuur is daarvoor onontbeerlijk. Dit vormt de achtergrond voor het opnemen van onderwijs in de Chinese taal.”