Goede gesprekken in de klas! | 21 maart 2024
Op donderdag 21 maart 2024 organiseerde het LNT een netwerkdag over goede gesprekken in de klas. De aanleiding hiervoor lag in de gepresenteerde conceptkerndoelen Nederlands. Daarin zijn voor interactie twee conceptkerndoelen opgenomen. Tijdens deze dag zetten we conceptkerndoel 11 dus eigenlijk in het zonnetje!
“We hopen jullie te inspireren met het vullen van de gereedschapskist om te werken aan de conceptkerndoelen 10 en 11 van Nederlands”. Aan het woord is Myrte Gosen, die samen met Frans Hiddink de openingen verzorgd van de netwerkdag van het Landelijk Netwerk Taal. Een hele dag waarop ‘goede gesprekken in de klas’ centraal staan.
Wat zijn gesprekken eigenlijk? “Het is net als schaken”, legt Myrte uit, “Als je een set doet, verwacht je een set terug. Dat weten we allemaal onbewust, die gespreksregels. Ook kinderen”. Maar door die onbewuste regels kun je ook gesprekken verstoren. Uit het onderzoek van Myrte en Frans blijkt bijvoorbeeld dat leraren een gesprek met een leerlingen vaak zo afsluiten, dat leerlingen onbewust weten ‘oké, hier moet ik het mee doen’. “En dat is zonde”, vertelt Frans, “want zo ontneem je leerlingen de kans om te leren. Misschien begrijpen ze de oplossing die is aangedragen door de leraar nog niet of willen ze zelf met een oplossing komen”. De rijkste gesprekken blijken dan ook te ontstaan als de leraar niet in de buurt is. Dan komen leerlingen echt tot redeneren, met argumenten. Als ze dan ook nog in een situatie zitten waar er oplossingen bedacht moeten worden voor problemen die zijn ontstaan tijdens spel of tijdens het uitvoeren van een taak, dan vindt het meeste leren plaats. Als leraar moet je vooral op je hoede zijn als dit soort gesprekken plaats vinden. “Denk echt goed na over je reactie. Soms is het beter om alleen maar achterover te leunen, uitnodigend rond te kijken en een slok koffie te nemen. Dan rolt het gesprek vanzelf verder en beginnen leerlingen interessante vragen te stellen aan elkaar.” De moraal van het verhaal van Frans en Myrte is dan ook: “Je hebt onbewust al heel veel reacties in je gereedschapskist om leerlingen te stimuleren tot rijke gesprekken, de kunst is alleen om ze bewust op het juiste moment in te zetten.”
It is essentially in the discourse between student and teacher that education is done or fails to be done.
(Edwards & Mercer, 1987, p.101)
De lezing van Jan T’Sas sloot mooi op dit verhaal aan. “We laten leerlingen wel regelmatig samenwerken, maar besteden we wel genoeg tijd aan de kwaliteit van de werkvorm?” prikkelde hij de zaal. “Weten leerlingen wel hoe ze moeten samenwerken, kunnen ze hun gedachten wel goed uiten en zijn er gespreksregels vastgelegd?” Met een aantal voorbeelden van hoe gesprekken kunnen ontsporen of totaal niet vruchtbaar kunnen zijn, nam hij de zaal mee in het gedachtengoed van Mercer over exploratory talk.
Exploratory Talk, in which partners engage critically but constructively with each other’s ideas. Statements and suggestions are offered for joint consideration. These may be challenged and counter-challenged, but challenges are justified and alternative hypotheses are offered. Partners all actively participate, and opinions are sought and considered before decisions are jointly made. Compared with the other two types, in Exploratory Talk knowledge is made more publicly accountable and reasoning is more visible in the talk.
(Mercer and Littleton 2007: 58-59) .
“Als we leerlingen de basisregels van gesprekken niet expliciet leren, dan pikken ze op wat ze om zich heen zien gebeuren in gesprekken aan talkshow-tafels en debatten. Dat zijn niet echt goede voorbeelden te noemen” hield Jan ons voor. Op zijn website of op Klasse.be zijn praatkaartjes te vinden om wel de goede regels aan te leren bij kinderen. Het zijn precies de regels die in conceptkerndoel 11 centraal staan. “Belangrijk daarbij is dat leerlingen zichzelf evalueren op het uitvoeren van die gespreksregels. Als we samen constateren dat het stellen van waarom-vragen niet gelukt is, hoe ga je dat dan oplossen? Hoe pak je dat een volgende keer aan?” Die houding kun je inslijpen met evaluatiekaartjes: individueel en als groep. “En het mooie is, dit soort gesprekken kun je in alle leergebieden gebruiken”.
De materialen die SLO daarbij heeft ontwikkeld zijn daarbij ook een fijne steun in de rug. In de Handreiking Rijke gesprekken en de bijbehorende lessenseries kunnen leraren zelf ontdekken en proberen wat de mogelijkheden zijn van deze rijke gesprekken.
Joanneke Prenger