Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen:
regels voor het spellen van werkwoorden; regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; regels voor het gebruik van leestekens.
De huidige wet- en regelgeving voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs is ingegaan op 1 augustus 2006. Kenmerkend hiervoor is dat scholen meer beleidsvrijheid hebben gekregen en dat de ruim 300 kerndoelen van de basisvorming vervangen zijn door 58 globale, meer op het leerproces gerichte doelen.
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.