Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Deze fase van de lees- of schrijfles heeft een evaluatief karakter. Samen met de leerlingen gaat de leraar na of de leestaak of schrijftaak naar behoren is uitgevoerd.
Mensen proberen in hun dagelijks leven en hun werk dingen en verschijnselen te beschrijven en te verklaren. Daarmee ontstaat een beter begrip en wordt het ook mogelijk om dingen en verschijnselen te voorspellen, te beïnvloeden en te ontwerpen. Bij dit beschrijven en verklaren kan je allerlei vragen formuleren, die elk op een andere manier aangepakt kunnen worden. Deze verschillende manieren om de werkelijkheid te benaderen worden in deze kennisbasis 'denkwijzen' genoemd.
Onderstaande beschrijving geeft een karakterisering van biologie met de daarbij behorende werk- en denkwijzen.
Laat leerlingen een tekst navertellen (in plaats van samenvatten of tekstvragen erover beantwoorden).
Modelleren is de wetenschappelijke bezigheid van het construeren en gebruiken van modellen. Een model kan een eenvoudig schema zijn met een beperkte geldigheid, of een fundamentele structuur zoals het dubbele-helix model van DNA.
In de onderwijspraktijk blijkt dat veel leerlingen problemen hebben om modelleeractiviteiten met voldoende kwaliteit uit te voeren. In diverse studies zijn drie belangrijke probleemfactoren geïdentificeerd:1
Gebrek aan domeinkennis in combinatie met modelleeropdrachten in een te vroeg stadium van voorkennis en vaardigheden;
Tekortschietend modelbegrip door onvoldoende aandacht voor de noodzakelijke wiskundige vaardigheden;
Gebrek aan inzicht in het modelleerproces; leerlingen maken te weinig gebruik van ervaring met eerdere modelleeractiviteiten.
De invloedrijke publicatie How People Learn1 heeft nieuwe inzichten over leren opgeleverd die kunnen helpen een didactiek van modelleren te ontwikkelen.
Hier beschrijven we een leerlijn modelleren ontleend aan het onderzoek van Onne van Buuren.1 Deze leerlijn modelleren kan gezien worden als een goed geplande opeenvolging van model-leercycli gekoppeld aan specifieke onderwerpen en verschijnselen. Het globale leerdoel is te voldoen aan de eindtermen van het schoolcurriculum.
Een leerlijn modelleren kan gestructureerd worden in de tijd door een keuze van modelleeropdrachten met een oplopende moeilijkheidsgraad. Er kunnen vier modelleerniveaus worden onderscheiden die op elkaar voortbouwen