Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Scholen mogen zelf bepalen hoe ze het examenprogramma omzetten in een onderwijsprogramma. Dat betekent dat scholen ook zelf bepalen in welke volgorde het profielvak en de keuzevakken aangeboden worden: na elkaar, naast elkaar of in elkaar ofwel op een geïntegreerde wijze.
Het examenprogramma Nederlands bestaat uit acht exameneenheden die voor alle leerwegen gelden (de kerndelen, bijvoorbeeld leesvaardigheid) en drie exameneenheden uitsluitend voor de gemengde en theoretische leerweg (de verrijkingsdelen, bijvoorbeeld schrijven op basis van documentatie).
De leerlingen moeten voor deze exameneenheid dus laten zien dat ze mondelinge taal als communicatiemiddel (in monoloog en in interactie) kunnen gebruiken en dat ze rekening kunnen houden met taalvariaties.
In het PTA zijn ten minste de volgende onderdelen opgenomen:
alle onderdelen van het examenprogramma die in het schoolexamen moeten worden getoetst; de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen; de wijze van examinering (mondeling, schriftelijk, praktisch) van de verschillende onderdelen van het schoolexamen; de mogelijkheden tot herkansing van de verschillende onderdelen van het schoolexamen; de weging van de verschillende onderdelen van het schoolexamen; het herexamen van het schoolexamen.
Met het aantal studielasturen (SLU) wordt aangegeven hoe zwaar een vak is in het vakkenpakket van de leerling. Dit aantal uren (géén lesuren) omvat alle activiteiten die voor een leerling nodig zijn om zich in dit vak te bekwamen, dus lessen, huiswerk, practica, excursies, praktische opdrachten, het lezen van literatuur etc. De totale studielast over het gehele programma van alle vakken is ingezet op 40 (weken) x 40 (uur per week): dus op circa 1600 uur studieactiviteiten. Een havoleerling heeft dan in totaal 3200 slu (studielasturen), een vwo-leerling 4800 slu nodig voor zijn examenprogramma, verspreid over de jaren 4 en 5 respectievelijk 4, 5 en 6.