Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
In groep 3/4 leren en automatiseren leerlingen de elementaire leeshandeling, waardoor ze klankzuivere woorden vlot en accuraat leren decoderen. Ze leren lettercombinaties en klankcombinaties in niet-klankzuivere woorden herkennen.
De techniek van lezen in groep 5/6 is vooral gericht op automatiseren van het leesproces; het gaat om fluency. Leerlingen leren vlot, makkelijk en accuraat teksten lezen. Daarvoor leren ze gebruik te maken van de betekenis van een woord en van de context van een woord.
In groep 1-2 zijn kinderen vooral geïnteresseerd in teksten die over onderwerpen gaan die dichtbij de kinderen staan, over het hier en nu. Verhalen hebben vaak een herkenbare situatie, met een duidelijke verhaallijn en plot, met personages waarmee een kleuter zich gemakkelijk kan identificeren en met duidelijke illustraties.
Ook in groep 3-4 gaan teksten over onderwerpen die dichtbij de kinderen staan, maar anders dan bij groep 1-2 kunnen ze ook over de nabije toekomst of een nabij verleden gaan. De zakelijke teksten hebben een herkenbare structuur. Ze bestaan bijvoorbeeld uit een heldere opsomming, een herkenbare chronologische beschrijving of een duidelijke beschrijving met kenmerken.
Vergeleken met groep 3/4 worden de onderwerpen in de zakelijke teksten geleidelijk minder contextgebonden. Ze kunnen ook over minder nabije omgeving handelen en zich afspelen in de toekomst of in het verleden. Ook abstracte onderwerpen komen voor, bijvoorbeeld bij de zaakvakken. De zakelijke teksten hebben net als in groep 3/4 een herkenbare structuur.
Net als in groep 5-6 worden de onderwerpen in de zakelijke teksten geleidelijk minder contextgebonden. In verhalen Ook komen (morele) problemen voor, die voortkomen uit alledaagse situaties (bijvoorbeeld discriminatie, pesten, omgaan met een handicap). Belangrijk is dat kinderen kunnen lezen over onderwerpen waarbij ze betrokken zijn. Ze kunnen ook zelf teksten aandragen.
De activiteiten in groep 3/4 bouwen voort op die in groep 1/2: leerlingen breiden hun kennis (wat is waar te vinden) en hun vaardigheden (je weg vinden in het aanbod en bronnen) uit. Leerlingen maken kennis met de functie en opzet van verschillende informatiebronnen zoals een woordenboek of een tijdschrift.
De leerlingen koppelen eigen kennis (‘kennis van de wereld’) en ervaringen aan de inhoud van de tekst. Het gaat om kennis van het onderwerp en (bij verhalen en gedichten) ook om eigen gevoelens, ideeën, angsten, dromen, wensen, verlangens, normen en waarden.
In groep 3 en 4 leren kinderen te reageren op de inhoud van teksten en leren deze te waarderen. Het accent ligt op het waarderen van de inhoud. Aanvankelijk gaat het net als in groep 1 en 2 om emotionele reacties. Vanaf groep 4 wordt er een begin gemaakt met praten over tekstkenmerken.