Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Het eindexamen voor de beroepsgerichte vakken in het vmbo bestaat uit een centraal schriftelijk praktisch examen (CSPE) en een schoolexamen (SE).
De kandidaat kan bij het verwerven van vakkennis en vakvaardigheden reflecteren op eigen belangstelling, motivatie en leerproces.
De kandidaat kan in contexten een probleem analyseren, een adequaat model selecteren, en modeluitkomsten genereren en interpreteren. De kandidaat maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.
De kandidaat kan macroscopische eigenschappen in relatie brengen met structuren op meso- en (sub)microniveau, en daarin aspecten van schaal herkennen en kan omgekeerd vanuit structuren voorspellingen doen over die macroscopische eigenschappen.
De kandidaat kan met kennis van de chemische industrie tenminste in de context van voedselproductie of materialen een innovatief proces beschrijven.
De kandidaat kan met behulp van kennis van eigenschappen van stoffen en materialen in experimenten deze stoffen of materialen analyseren en zuiveren en daarbij veilig omgaan met stoffen, materialen en apparatuur.
Afstemming tussen nieuwe scheikunde en NLT kan plaatsvinden in het programma voor het schoolexamen. Dat kan met name binnen de domeinen:
E Innovatie en chemisch onderzoek; F Industriële (chemische) processen; G Maatschappij en chemische technologie.