Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Hoe krijgt de begeleiding van leerlingen binnen loopbaanoriëntatie vorm? Hoe reflecteer ik met leerlingen?
Kerndoel 1
De leerlingen leren zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.
Kerndoel 2
De leerlingen leren zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leren het belang van die conventies te zien.
Kerndoel 3
De leerlingen leren strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van hun woordenschat.
Kerndoel 4
De leerlingen leren strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.
Kerndoel 6
De leerlingen leren deel te nemen aan overleg, planning en discussie in een groep.
Kerndoel 7
De leerlingen leren een mondelinge presentatie te geven.
Kerndoel 9
De leerlingen leren taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren.
Kerndoel 10
De leerlingen leren te reflecteren op de manier waarop zij hun taalactiviteiten uitvoeren en leren, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten.
Bekende getallen fungeren dan als referentie(aantallen). Het opbouwen van een repertoire van dergelijke referenties is een voorwaarde om schattenderwijs met aantallen te kunnen en durven omgaan.
Als de kleuters weten dat er 26 kinderen in hun groep zitten, dan weten ze al snel raad met de vraag hoeveel jassen er aan de kapstok bij de klas hangen. Er zijn veel hoeveelheden waarover je zó vergelijkenderwijs iets kunt zeggen.
Bij dat vergelijken kun je ook in verhoudingen denken, zoals in de volgende bovenbouwvoorbeelden: Hoeveel inwoners in een stad of dorp wonen, is vaak gemakkelijk op te zoeken. Hoeveel woningen er zijn of hoeveel (aanstaande) brugklasleerlingen is moeilijker te vinden. Toch kun je iets over het aantal woningen zeggen, als je bijvoorbeeld weet dat er tussen de twee en drie mensen per woning wonen. En over het aantal brugklassers kun je wellicht iets zeggen als je weet dat er in heel Nederland ongeveer 200.000 kinderen per leeftijdsjaar zijn. Dus 200.000 brugklassers op 16.000.000 mensen.
Eind augustus verscheen in wetenschappelijk tijdschrift ‘Frontiers in Education’ een artikel over de relatie tussen computational thinking en logical thinking in de context van robotica onderwijs. Het artikel beschrijft een pilot studie onder een kleine groep 14-jarige Nederlandse studenten over het onderwerp computational thinking.
Computational thinking is een vaardigheid: het logisch benaderen van problemen en die oplossen met computertechnologie. Het toetsen daarvan is onderwerp van discussie. In de pilot studie is in een robotica-les onderzocht of computational thinking en logical thinking aan elkaar gerelateerd zijn.
Uit de resultaten blijkt dit inderdaad zo te zijn. Hierdoor is het gebruikte meetinstrument CTT (computational thinking test) voor wat betreft het deel rondom logisch redeneren gevalideerd.
Het artikel in Frontiers in Education is het tweede artikel dat is gepubliceerd over robotica onderwijs. Het eerste artikel verscheen in het tijdschrift Informatica in Education. De artikelen zijn het resultaat van een samenwerking tussen Stichting Leaphy en SLO.
Op deze pagina's vind je informatie over het vak Frans en de laatste ontwikkelingen in het vakgebied.