Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen
een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal.
Op dit moment staat de inhoud van het programma van deze dag nog niet vast, maar zoals altijd willen we ook ruimte bieden voor uitwisseling van ervaringen (‘halen & brengen’) en discussies over andere thema’s die op dat moment spelen in de voor- en vroegschoolse educatie. Ook staan we stil bij recente beleidsontwikkelingen in de voor- en vroegschoolse educatie en (inter)nationale onderzoeksrapporten Jonge Kind.
Het vernieuwde examenprogramma biedt de mogelijkheid om je eigen visie, de visie van de vaksectie nog eens tegen het licht te houden en om samen na te gaan welke keuzes je kunt maken bij het kiezen van de invulling van het programma. Omdat er verschillende keuzedomeinen zijn, zijn er verschillende strategieën mogelijk:
Het vernieuwde examenprogramma biedt de mogelijkheid om je eigen visie, de visie van de vaksectie nog eens tegen het licht te houden en om samen na te gaan welke keuzes je kunt maken bij het kiezen van de invulling van het programma. Hier worden de verschillende strategieën beschreven die mogelijk zijn.
Bekende getallen fungeren dan als referentie(aantallen). Het opbouwen van een repertoire van dergelijke referenties is een voorwaarde om schattenderwijs met aantallen te kunnen en durven omgaan.
Als de kleuters weten dat er 26 kinderen in hun groep zitten, dan weten ze al snel raad met de vraag hoeveel jassen er aan de kapstok bij de klas hangen. Er zijn veel hoeveelheden waarover je zó vergelijkenderwijs iets kunt zeggen.
Bij dat vergelijken kun je ook in verhoudingen denken, zoals in de volgende bovenbouwvoorbeelden: Hoeveel inwoners in een stad of dorp wonen, is vaak gemakkelijk op te zoeken. Hoeveel woningen er zijn of hoeveel (aanstaande) brugklasleerlingen is moeilijker te vinden. Toch kun je iets over het aantal woningen zeggen, als je bijvoorbeeld weet dat er tussen de twee en drie mensen per woning wonen. En over het aantal brugklassers kun je wellicht iets zeggen als je weet dat er in heel Nederland ongeveer 200.000 kinderen per leeftijdsjaar zijn. Dus 200.000 brugklassers op 16.000.000 mensen.
Eind augustus verscheen in wetenschappelijk tijdschrift ‘Frontiers in Education’ een artikel over de relatie tussen computational thinking en logical thinking in de context van robotica onderwijs. Het artikel beschrijft een pilot studie onder een kleine groep 14-jarige Nederlandse studenten over het onderwerp computational thinking.
Computational thinking is een vaardigheid: het logisch benaderen van problemen en die oplossen met computertechnologie. Het toetsen daarvan is onderwerp van discussie. In de pilot studie is in een robotica-les onderzocht of computational thinking en logical thinking aan elkaar gerelateerd zijn.
Uit de resultaten blijkt dit inderdaad zo te zijn. Hierdoor is het gebruikte meetinstrument CTT (computational thinking test) voor wat betreft het deel rondom logisch redeneren gevalideerd.
Het artikel in Frontiers in Education is het tweede artikel dat is gepubliceerd over robotica onderwijs. Het eerste artikel verscheen in het tijdschrift Informatica in Education. De artikelen zijn het resultaat van een samenwerking tussen Stichting Leaphy en SLO.