Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Effectieve formatieve evaluatie vraagt om een andere rol van de docent - een meer coachende rol - en de leerling. Met name leerlingen zijn vaak niet gewend om eigenaar te zijn van hun eigen leerproces.
Onderwijs in cultureel erfgoed gaat uit van materiële en immateriële sporen uit het verleden, op het gebied van geschiedenis en cultuur. Sporen die de moeite waard zijn om te bewaren voor de toekomst.
De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten.
Het bewust, systematisch en cyclisch werken aan het verhogen van de opbrengsten: leerresultaten, sociaal-emotionele resultaten en tevredenheid van leerlingen, ouders en vervolgonderwijs.
De hoofdgroepen in het dierenrijk zijn als volgt in te delen.
Er is sprake van gewervelde en ongewervelde dieren.
De gewervelde dieren hebben een inwendig skelet en zijn in te delen in:
- zoogdieren (haren, vier ledematen);
- vogels (veren, vier ledematen: twee poten, twee vleugels);
- reptielen (schubben, vier ledematen, longen);
- amfibieën (kale huid, vier ledematen, kieuwen als jong, later longen);
- vissen (schubben, vinnen, kieuwen).
De ongewervelde dieren hebben geen inwendig skelet, maar soms een uitwendig skelet.
De kleine diertjes in de schoolomgeving horen doorgaans tot de volgende groepen:
- geleedpotigen, waaronder de spinnen (4 paar poten), de insecten (3 paar poten), de kreeftachtigen (5 paar poten) en de duizendpoten (2 paar poten per segment);
- wormen;
- weekdieren (slakken, schelpen).