Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Steeds meer scholen willen leerlingen in hun eigen tempo de overstap van basisschool naar voortgezet onderwijs laten maken. De overgang zou er soepeler door verlopen. De niveaukeuze kan zo nodig worden uitgesteld. Vanaf 2012 zijn de eerste scholen voor basis- en voortgezet onderwijs gestart met onderwijs specifiek voor leerlingen tussen de 10 en 14 jaar. Inmiddels is een netwerk van initiatieven ontstaan en heeft 10-14-onderwijs een plekje in het regeerakkoord gekregen. In dit dossier belichten we de stand van zaken van 10-14-onderwijs in Nederland
Rutger Voshaar geeft met veel enthousiasme les aan groep 7 en 8 van de Dr. M.L. Kingschool in Denekamp. Maar lesgeven alleen biedt hem niet genoeg uitdaging. Hij wil blijven vernieuwen, een optimaal lesaanbod ontwikkelen en zorgen dat de school zelfredzame, enthousiaste leerlingen aflevert die graag willen leren. Rutger is één van de curriculumspecialisten op zijn school. SLO-leerplanontwikkelaar Moniek Warmer voelt hem aan de tand over zijn rol.
Artikel uit SLO Context PO juni 2021
Het artikel zelf is in het Engels geschreven, hieronder volgt een Nederlandstalige samenvatting.
Het effect van robotonderwijs op genderverschillen in STEM
SLO werkt sinds 2017 samen met de Stichting Leaphy, met als missie ‘Een robot voor iedere leerling’. Leaphy werkt onderzoekgebaseerd. In dit onderzoek kijken we of het werken met de Leaphy robot verschil uitmaakt tussen jongens en meisjes in hun houding ten opzichte van STEM.
Vanwege de praktische en integratieve benadering van STEM is educatieve robotica de laatste jaren steeds populairder geworden. Tegelijkertijd bestaat er nog steeds een genderkloof in de houding ten opzichte van STEM-studies en -loopbanen, vooral onder vo- scholieren, wat mogelijk kan resulteren in een gebrek aan vrouwen in het STEM-personeelsbestand. Deze studie onderzoekt het effect van een roboticacurriculum op de houding van Nederlandse leerlingen van groep 7 en 8 ten opzichte van STEM-vakken en -loopbanen, zoals beoordeeld door de S-STEM-enquête. De resultaten brachten geen verschil aan het licht tussen de attitudes vóór en na de test ten opzichte van STEM voor zowel jongens als meisjes. Op de post-test scoorden jongens echter significant hoger dan meisjes op houding ten opzichte van technologie, techniek en toekomstige STEM-studies. Een post-hoc analyse bracht tijdens de pre-test een significant verschil aan het licht tussen jongens en meisjes in hun houding ten opzichte van techniek en technologie. Deze resultaten tonen het verschil aan tussen jongens en meisjes in hun houding ten opzichte van STEM-vakken en loopbanen binnen de context van robotica-onderwijs. Gezien het gebrek aan onderzoek naar educatieve robotica bij jonge tieners, moet dit veld verder worden bestudeerd om het effect ervan op genderverschillen binnen de houding ten opzichte van STEM te beoordelen.